Language of document :

Beroep ingesteld op 13 april 2010 - Niki Luftfahrt/Commissie

(Zaak T-162/10)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Niki Luftfahrt GmbH (Wenen, Oostenrijk) (vertegenwoordiger: H. Asenbauer, Rechtsanwalt)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de bestreden beschikking van de Europese Commissie van 29 augustus 2009, zaak COMP/M.5440 - Lufthansa/Austrian Airlines, nietig verklaren krachtens artikel 264, lid 1, VWEU (artikel 231, lid 1, EG);

de verwerende partij verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt op tegen beschikking C (2009) 6690 def. van de Commissie van 28 augustus 2009 waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst (zaak COMP/M.5440 - Lufthansa/Austrian Airlines). In deze beschikking is de Commissie van mening dat de verwerving door Deutsche Lufthansa AG van de uitsluitende zeggenschap over de onderneming Austrian Airlines - mits de door Deutsche Lufthansa AG aangeboden verbintenissen ten uitvoer worden gelegd - verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt en de EER-overeenkomst.

Tot staving van haar beroep tot nietigverklaring voert verzoekster, die een particulier gefinancierde luchtvaartmaatschappij exploiteert, om te beginnen aan dat de Commissie het EG-Verdrag (of het VWEU) en zijn uitvoeringsvoorschriften heeft geschonden. In dit verband verwijt verzoekster de Commissie dat zij haar beschikking heeft gebaseerd op een marktdefinitie die in de weg staat aan een beoordeling van alle nadelige gevolgen van de concentratie voor de concurrentie. Bovendien voert verzoekster aan dat de Commissie de gevolgen van de concentratie, met name voor de luchtroutes naar Oost-Europa, onjuist heeft beoordeeld, zodat zeker sprake is van een ernstige en kennelijke beoordelingsfout. Bovendien zou de Commissie zich niet hebben gehouden aan de richtsnoeren voor de beoordeling van horizontale fusies op grond van de verordening van de Raad inzake de controle op concentraties van ondernemingen.1 Volgens verzoekster zou de Commissie met name hebben miskend dat de betrokken concentratie ongunstige gevolgen zou hebben voor de mededinging op de gemeenschappelijke markt, doordat het concurrentievermogen van de overblijvende concurrenten zou worden beperkt, doordat er geen alternatieve aanbieders op de betrokken markten zouden zijn en doordat de toegang tot de betrokken markten teveel zou worden bemoeilijkt. Verzoekster betoogt bovendien dat de door Deutsche Lufthansa AG voorgestelde en door de Commissie aanvaarde verbintenissen niet geschikt zijn om een aanzienlijke belemmering van de daadwerkelijke mededinging te voorkomen.

In de tweede plaats beroept verzoekster zich op schending van artikel 253 EG (artikel 296 VWEU), daar de Commissie de bestreden beschikking niet naar behoren met redenen heeft omkleed door niet te vermelden op grond van welke concrete argumenten zij een belemmering van de mededinging op de routes naar Oost-Europa uitgesloten acht. Bovendien wordt betoogd dat de feiten onvoldoende vaststaan.

In de derde plaats verwijt verzoekster de Commissie misbruik van bevoegdheid.

____________

1 - PB 2004, C 31, blz. 5.