Language of document : ECLI:EU:T:2011:394

BESCHIKKING VAN HET GERECHT
(Kamer voor hogere voorzieningen)

15 juli 2011

Zaak T‑366/10 P

Luigi Marcuccio

tegen

Europese Commissie

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Ambtenaren – Niet-contractuele aansprakelijkheid – Vergoeding van invorderbare kosten – Exceptie van parallel beroep – Procedurefouten – Rechten van verdediging – Hogere voorziening deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond”

Betreft:      Hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Eerste kamer) van 22 juni 2010, Marcuccio/Commissie (F‑78/09), en strekkende tot vernietiging van die beschikking.

Beslissing:      De hogere voorziening wordt afgewezen. Marcuccio zal zijn eigen kosten dragen en de kosten die de Europese Commissie in het kader van deze procedure heeft gemaakt.

Samenvatting

Procedure – Kosten – Begroting – Specifieke procedure die aansprakelijkheidsprocedure uitsluit

(Art. 236 EG; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 92, lid 1; Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

De specifieke procedure waarin artikel 92, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voorziet en die strekt tot begroting van de kosten, sluit uit dat dezelfde bedragen of met hetzelfde oogmerk uitgegeven bedragen worden gevorderd in het kader van een actie wegens niet-contractuele aansprakelijkheid van de Europese Unie. De toepassing van dit beginsel in het kader van een actie wegens niet-contractuele aansprakelijkheid van een instelling van de Unie in haar hoedanigheid van werkgever van de ambtenaar, vormt geen schending van de artikelen 90 en 91 van het Statuut, aangezien de statutaire verhouding tussen de partijen losstaat van het feit dat de wetgever op het gebied van begroting van de kosten een specifieke, in artikel 92, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering geregelde procedure heeft ingevoerd, die zonder uitzondering van toepassing is op beroepen op het gebied van de openbare dienst.

(cf. punten 27, 30 en 31)

Referentie:

Gerecht 27 juni 2001, X/Commissie, T‑214/00, JurAmbt. blz. I‑A‑143 en II‑663, punten 37 en 38