Language of document :

Beroep ingesteld op 24 februari 2009 - Griekenland / Commissie

(Zaak T-81/09)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Helleense Republiek (vertegenwoordigers: C. Meïdanis, E Lampadarios, bijgestaan door Μ. Tassopoulou)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig verklaren beschikking C(2008) 8573 van de Commissie van 15 december 2008 houdende vermindering van de financiële bijstand van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) die in het kader van doelstelling 1 van het operationele programma "Toegankelijkheid en Wegennet" aan Griekenland was toegekend bij beschikking C(1994) 3579 van de Commissie van 16 december 1994 tot goedkeuring van bijstand van het EFRO, CCI nr. 94.08.09.019, voor zover die beschikking de financiële steun vermindert door het opleggen van financiële correcties ten bedrage van 17 488 622 EUR, zoals in het beroepschrift nader wordt uiteengezet;

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster betoogt dat de bestreden beschikking nietig moet worden verklaard om de volgende redenen:

In de eerste plaats stelt verzoekster dat de bestreden beschikking is vastgesteld met schending van het wezenlijk vormvoorschrift van artikel 23, lid 2, van verordening (EEG) nr. 4253/19881, aangezien de controle op grond waarvan de financiële correcties voor bepaalde werken zijn vastgesteld en opgelegd, mede is verricht door personen die geen ambtenaar van de Commissie waren. Bovendien betoogt verzoekster dat, in strijd met het transparantiebeginsel, het controleverslag niet de naam vermeldt van de controleurs van de particuliere vennootschap die aan de controle hebben deelgenomen en evenmin hun handtekening draagt.

In de tweede plaats voert verzoekster aan dat de beschikking is vastgesteld zonder volledige, duidelijke en voldoende motivering.

In de derde plaats is verzoekster van mening dat de bestreden beschikking is vastgesteld met schending van de wet, meer bepaald wegens i) toepassing van een regel die voor de programmeringsperiode 1994-1999 niet was vastgesteld en ii) onjuiste uitlegging door de Commissie van de bepalingen van het Griekse recht waarbij de gemeenschapsrichtlijn wordt omgezet, althans gebrekkige motivering.

In de vierde plaats werpt verzoekster op, dat de beschikking op een onjuiste beoordeling van de feitelijke omstandigheden door de Commissie (dwaling omtrent de feiten) berust en in strijd is met het evenredigheidsbeginsel.

____________

1 - Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden Structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds PB L 374, blz. 1)