Language of document :

Arrest van het Gerecht van 21 mei 2014 – Commissie/Macchia

(Zaak T-368/12 P)1

(„Hogere voorziening – Openbare dienst – Tijdelijk functionarissen – Overeenkomst voor bepaalde tijd – Besluit tot niet-verlenging – Bevoegdheid van Gerecht voor ambtenarenzaken – Artikel 8, eerste alinea, RAP – Zorgplicht – Begrip dienstbelang – Verbod om ultra petita te beslissen – Beginsel van hoor en wederhoor”)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en D. Martin, gemachtigden)

Andere partij in de procedure: Luigi Macchia (Varese, Italië) (vertegenwoordigers: S. Rodrigues, A. Blot en C. Bernard-Glanz, advocaten)

Voorwerp

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Derde kamer) van 13 juni 2012, Macchia/Commissie (F-63/11, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), en strekkende tot vernietiging van dat arrest

Dictum

Het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Derde kamer) van 13 juni 2012, Macchia/Commissie (F-63/11), wordt vernietigd, voor zover daarbij nietig wordt verklaard het besluit van de directeur-generaal van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) van 12 augustus 2010 tot afwijzing van het verzoek om verlenging van de overeenkomst van tijdelijk functionaris van Macchia en, dientengevolge, als prematuur worden afgewezen het verzoek om herplaatsing van Macchia bij OLAF en het verzoek om vergoeding van de materiële schade.

De hogere voorziening wordt afgewezen voor het overige.

De zaak wordt terugverwezen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken.

De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.

____________

1     PB C 311 van 13.10.2012.