Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato (Italië) op 21 april 2021 – F. Hoffmann-La Roche Ltd e.a./ Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato

(Zaak C-261/21)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Consiglio di Stato

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: F. Hoffmann-La Roche Ltd, Novartis AG, Novartis Farma SpA, Roche SpA

Verwerende partij: Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato

Prejudiciële vragen

Kan de nationale rechter wiens beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, in een procedure waarin een partij rechtstreeks schending van de door het Hof van Justitie in diezelfde procedure geformuleerde beginselen aanvoert met het doel het bestreden arrest te laten vernietigen, nagaan of de beginselen die het Hof van Justitie in die procedure heeft geformuleerd in het concrete geval juist zijn toegepast, of staat het aan het Hof van Justitie om dat te beoordelen?

Heeft de Consiglio di Stato met zijn arrest nr. 4990/2019 de beginselen geschonden, in de door partijen voorgestane zin, die het Hof van Justitie in zijn arrest van 23 januari 2018 heeft geformuleerd door a) de twee geneesmiddelen tot dezelfde relevante markt te rekenen zonder rekening te houden met de standpunten van een autoriteit die zou hebben geconstateerd dat de vraag en het aanbod van off-label gebruikt Avastin ongeoorloofd zijn, en door b) de beweerdelijk misleidende aard van de door de vennootschappen verspreide informatie niet te onderzoeken?

Verzetten de artikelen 4, lid 3, en artikel 19, lid 1, VEU, artikel 2, leden 1 en 2, en artikel 267 VWEU, mede gelezen in het licht van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zich tegen een regeling als die van artikel 106 van de codice del processo amministrativo en de artikelen 395 en 396 van de codice di procedura civile, voor zover deze niet voorziet in de mogelijkheid om het rechtsmiddel van herziening aan te wenden om op te komen tegen arresten van de Consiglio di Stato die in strijd zijn met arresten van het Hof van Justitie, en met name met de rechtsbeginselen die het Hof van Justitie in een prejudiciële procedure heeft geformuleerd?

____________