Language of document :

Beroep ingesteld op 6 februari 2007 - ThyssenKrupp Stainless / Commissie

(Zaak T-24/07)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: ThyssenKrupp Stainless AG (Duisburg, Duitsland) (vertegenwoordigers: M. Klusmann en S. Thomas, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de bestreden beschikking nietig te verklaren;

subsidiair, punt 2 van het beschikkend gedeelte nietig te verklaren;

meer subsidiair, het bedrag van de in de bestreden beschikking aan verzoekster opgelegde geldboete in passende mate te verlagen;

de verwerende partij te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt op tegen beschikking C(2006) 6765 def. van de Commissie van 20 december 2006 in zaak COMP/39.234 - Legeringstoeslag, nieuwe beschikking. In de bestreden beschikking, die de heropening van zaak IV/35.814 - Legeringstoeslag betreft, wordt verzoekster een geldboete opgelegd wegens schending door Thyssen Stahl GmbH (eerder Thyssen Stahl AG) van artikel 65, lid 1, KS, door in onderlinge afstemming de referentiewaarden voor de berekeningswijze van de legeringstoeslag te wijzigen en toe te passen.

Tot staving van haar beroep voert verzoekster tien middelen aan:

inbreuk op het beginsel nulla poena sine lege, aangezien de Commissie bij gebreke van een overgangsregeling geen bevoegdheid had om met terugwerkende kracht het in 2002 afgelopen KS toe te passen;

onrechtmatige toepassing van verordening (EG) nr. 1/20031, aangezien deze verordening slechts het recht geeft tot toepassing van de artikelen 81 en 82 EG en niet van het KS;

inbreuk op het res iudicata-beginsel, aangezien het Hof in deze zaak reeds definitief heeft beslist dat verzoekster materieelrechtelijk niet aansprakelijk is voor de haar in de bestreden beschikking opnieuw verweten en toegerekende inbreuk van Thyssen Stahl AG;

verzoekster is niet verantwoordelijk op grond van een particuliere verklaring dat zij de aansprakelijkheid op zich neemt, aangezien deze in elk geval slechts declaratoire waarde heeft;

schending van het nauwkeurigheidsbeginsel wegens onbepaaldheid van de voor de sancties gehanteerde grondslag en de toerekening van de aansprakelijkheid;

schending van het ne bis in idem-beginsel, aangezien aan verzoekster voor identieke feiten reeds in de eerste procedure - waarin het Hof definitief heeft beslist - een geldboete is opgelegd;

verjaring van de inbreuk;

schending van het recht op toegang tot het dossier;

schending van het recht om gehoord te worden wegens onvolledige punten van bezwaar en

verkeerde berekening van het boetebedrag gezien de mededeling van 1996 over de samenwerking.2

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003, L 1, blz. 1).

2 - Mededeling van de Commissie van 18 juli 1996 betreffende het niet opleggen of verminderen van geldboeten in zaken betreffende mededingingsregelingen (PB 1996, C 207, blz. 4).