Arrest van het Gerecht van 16 juli 2014 – National Iranian Oil Company/Raad
(Zaak T-578/12)1
(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Beroep tot nietigverklaring – Aan de staat ondergeschikte entiteit – Procesbevoegdheid en -belang – Ontvankelijkheid – Motiveringsplicht – Vermelding en keuze van rechtsgrondslag – Bevoegdheid van Raad – Beginsel van voorzienbaarheid van Uniehandelingen – Begrip steunverlening aan nucleaire proliferatie – Kennelijke beoordelingsfout – Rechten van verdediging en recht op effectieve rechterlijke bescherming – Evenredigheid – Recht op eigendom”)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: National Iranian Oil Company (Teheran, Iran) (vertegenwoordiger: J.-M. Thouvenin, advocaat)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: V. Piessevaux en M. Bishop, gemachtigden)
Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Aresu en M. Konstantinidis, gemachtigden)
Voorwerp
Verzoek om nietigverklaring, enerzijds van besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 282, blz. 58), en, anderzijds van uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 282, blz. 16)
Dictum
Het beroep wordt verworpen.
National Iranian Oil Company draagt haar eigen kosten alsook die van de Raad van de Europese Unie.
De Europese Commissie draagt haar eigen kosten.
________________________1 PB C 79 van 16.3.2013.