Language of document : ECLI:EU:T:2013:569

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

21 oktober 2013

Zaak T‑226/13 P

Luigi Marcuccio

tegen

Europese Commissie

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Beroep in eerste aanleg kennelijk rechtens ongegrond verklaard – Verzending van een schrijven over de uitvoering van een arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken aan de vertegenwoordiger van de rekwirant in de tegen dat arrest ingestelde hogere voorziening – Hogere voorziening deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond”

Betreft:      Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Derde kamer) van 6 februari 2013, Marcuccio/Commissie (F‑67/12), en strekkende tot vernietiging van dat arrest.

Beslissing:      De hogere voorziening wordt afgewezen. Marcuccio draagt zijn eigen kosten alsmede de kosten die de Europese Commissie in het kader van deze procedure heeft gemaakt. Marcuccio wordt krachtens artikel 90 van zijn Reglement voor de procesvoering veroordeeld tot terugbetaling aan het Gerecht van het bedrag van 2 000 EUR.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Niet-contractuele aansprakelijkheid van instellingen – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Schade – Causaal verband – Bewijslast

(Art. 340, tweede alinea, VWEU)

2.      Hogere voorziening – Middelen – Middel gericht tegen een overweging ten overvloede – Falend middel – Afwijzing

3.      Hogere voorziening – Middelen – Middel gericht tegen de beslissing van het Gerecht voor ambtenarenzaken omtrent de kosten – Niet-ontvankelijkheid in geval van afwijzing van alle andere middelen

(Statuut van het Hof van Justitie, bijlage I, art. 11, lid 2)

4.      Gerechtelijke procedure – Gerechtskosten – Kosten die het Gerecht voor ambtenarenzaken door een ongerechtvaardigde hogere voorziening van een ambtenaar heeft moeten maken – Veroordeling van de ambtenaar tot terugbetaling van die kosten

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 90, sub a)

1.      Voor de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Unie moet zijn voldaan aan een aantal cumulatieve voorwaarden betreffende de onrechtmatigheid van de aan de verwerende instelling verweten gedraging, het bestaan van de gestelde schade en de aanwezigheid van een oorzakelijk verband tussen de gelaakte gedraging en de aangevoerde schade.

Het feit dat een besluit van een instelling een onrechtmatigheid vertoont, is onvoldoende om de Unie niet-contractueel aansprakelijk te stellen, aangezien een dergelijke aansprakelijkheid veronderstelt dat de verzoeker erin slaagt het bestaan van de gestelde schade en het causaal verband tussen die schade en de aangevoerde onrechtmatigheid aan te tonen.

(cf. punten 21 en 22)

Referentie:

Gerecht 28 september 2009, Marcuccio/Commissie, T‑46/08 P, JurAmbt. blz. I‑B‑1‑77 en II‑B‑1‑479, punten 66 en 67 en aldaar aangehaalde rechtspraak; 16 december 2010, Commissie/Petrilli, T‑143/09 P, punt 45 en aldaar aangehaalde rechtspraak

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 29)

Referentie:

Hof 29 april 2004, Commissie/CAS Succhi di Frutta, C‑496/99 P, Jurispr. blz. I‑3801, punt 68 en aldaar aangehaalde rechtspraak

Gerecht 8 november 2012, Marcuccio/Commissie, T‑616/11 P, punt 44

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 35)

Referentie:

Gerecht 20 november 2012, Marcuccio/Commissie, T‑491/11 P, punt 40; Marcuccio/Commissie, reeds aangehaald, punt 52 en aldaar aangehaalde rechtspraak

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 41‑44)

Referentie:

Gerecht Marcuccio/Commissie, reeds aangehaald, punten 40 en 52; 15 november 2012, Marcuccio/Commissie, T‑286/11 P, punten 52 en 69