Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 19 november 2021 door Mytilinaios AE - Omilos Epicheiriseon tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer - uitgebreid) van 22 september 2021, gevoegde zaken T-639/14 RENV, Τ-352/15 en Τ-740/17, Dimosia Epicheirisi Ilektrismou/Commissie, ondersteund door Mytilinaios - Omilos Epicheiriseon

(Zaak C-701/21 P)

Procestaal: Grieks.

Partijen

Rekwirante: Mytilinaios AE - Omilos Epicheiriseon (vertegenwoordigers: Vassilios-Spyridon Christianos en Georgios Karydis, advocaten)

Andere partijen in de procedure: Dimosia Epicheirisi Ilektrismou AE (DEI), Europese Commissie

Conclusies

vernietiging van het arrest van het Gerecht in de gevoegde zaken T-639/14 RENV, T-352/15 en T-740/17;

indien noodzakelijk, terugverwijzing van de zaak naar het Gerecht voor afdoening;

verwijzing van DEI AE in alle proceskosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Voorwerp van het bestreden arrest was vast te stellen of de Commissie had moeten twijfelen of ernstige moeilijkheden had moeten hebben in de zin van artikel 4, leden 3 en 4, van verordening 2015/15891 over het bestaan van staatssteun in de vorm van het tarief voor de levering van elektriciteit door DEI AE aan rekwirante naar aanleiding van een arbitraal vonnis, op grond waarvan zij een formele onderzoeksprocedure had moeten inleiden.

Rekwirante voert drie middelen in hogere voorziening aan en stelt in verband met het bestreden arrest het volgende:

- Ten eerste heeft het Gerecht nagelaten de algemene rechtsbeginselen nemo auditur en venire contra factum proprium te onderzoeken wat betreft het gerechtvaardigde belang van DEI AE om beroep tot nietigverklaring in te stellen.

- Ten tweede heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting op het vlak van het criterium van de particuliere marktdeelnemer bedoeld in artikel 107, lid 1, VWEU en op het vlak van de hoedanigheid van het scheidsgerecht als overheidsorgaan.

- Ten derde heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van artikel 4 van verordening 2015/1589 wat betreft de voorwaarde van twijfels of ernstige moeilijkheden over het bestaan van staatssteun in de fase van het vooronderzoek van de klachten en wat betreft de omkering van de bewijslast.

____________

1 Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB 2015, L 248, blz. 9).