Language of document : ECLI:EU:T:2008:404

Gevoegde zaken T‑392/03, T‑408/03, T‑414/03 en T‑435/03

Regione Siciliana

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Beroep tot nietigverklaring – EFRO – Intrekking van financiële bijstand – Terugvordering van reeds betaalde bedragen – Vorderingen tot betaling van moratoire interessen – Verrekening – Regionale of lokale entiteit – Niet rechtstreeks geraakt – Niet-ontvankelijkheid”

Samenvatting van de beschikking

1.      Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Begrip – Handelingen die bindende rechtsgevolgen sorteren

(Art. 230 EG)

2.      Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken

(Art. 230, vierde alinea, EG)

1.      Als handelingen die vatbaar zijn voor beroep tot nietigverklaring in de zin van artikel 230 EG zijn te beschouwen, maatregelen die bindende rechtsgevolgen in het leven roepen, welke de belangen van de verzoeker kunnen aantasten doordat zij diens rechtspositie aanmerkelijk wijzigen.

Brieven van de Commissie die betrekking hebben op de toerekening van moratoire interessen over debetnota’s ten laste van een lidstaat aan wie zij zijn gericht, die op zichzelf geen vorderingen tot betaling van moratoire interessen vormen, deze ook niet concreet berekenen, en zich beperken tot een precisering van de geldende communautaire regels inzake de berekening van deze interessen en een uiteenzetting waarom de Commissie de in die debetnota’s genoemde schuldvorderingen niet ambtshalve heeft verrekend met de voor die lidstaat bestemde betalingen, roepen geen zodanige bindende rechtsgevolgen in het leven, dat de belangen van de verzoeker kunnen worden aangetast.

(cf. punten 36‑39)

2.      Een brief waarbij de Commissie aankondigt dat bepaalde schuldvorderingen van de Commissie, waaronder terug te betalen bedragen en moratoire interessen, tengevolge van de intrekking van bijstand door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling voor bepaalde projecten waarvan de uiteindelijke ontvanger een regionaal lichaam was, zullen worden verrekend met de schulden van de Commissie aan een lidstaat, al zijn deze brieven formeel door de Commissie gericht tot dit regionale lichaam en, ter informatie, tot het ministerie van Economische Zaken en Financiën van de betrokken lidstaat, vormt een beschikking die in feite bestemd is voor deze lidstaat.

Immers, enerzijds is de lidstaat de houder van deze schulden en schuldvorderingen, en anderzijds beschikt hij over discretionaire bevoegdheid en kon hij besluiten om van dat regionale lichaam geen of slechts gedeeltelijk terugbetaling te vorderen van de in die brief genoemde bedragen, zowel van die van de hoofdvordering als van die van de moratoire interessen.

Bijgevolg kan dit regionale lichaam niet worden geacht door deze beschikking rechtstreeks te worden geraakt en moet zijn beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.

(cf. punten 43‑47)