Language of document :

Beroep ingesteld op 24 april 2023 – XH / Commissie

(Zaak T-11/23)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: XH (vertegenwoordiger: K. Górny, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht om:

nietigverklaring van besluit nr. R/404/22 tot bevestiging van de nota van 31 mei 2022 met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het arrest T-511/181 betreffende de niet-plaatsing van verzoeksters naam op de lijst van ambtenaren die in 2017 zijn bevorderd, zoals vastgesteld in de nota van 13 november 2017 (IA nr. 25-2017);

vergoeding van haar schade (25 000 EUR voor immateriële schade en 50 000 EUR voor materiële schade);

verwijzing van verwerende partij in de kosten krachtens artikel 268 VWEU.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

Het eerste middel is ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting en de onregelmatigheid van de bestreden bevorderingsprocedure 2021: schending van besluit C(2013) 8968 tot vaststelling van de algemene uitvoeringsbepalingen betreffende artikel 45 van het Ambtenarenstatuut, schending van artikel 45, lid 1, van het Ambtenarenstatuut, gelezen in het licht van de artikelen 7, 41 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en het ontbreken van een daadwerkelijke vergelijking van de verdiensten.

Het tweede middel is ontleend aan een kennelijke beoordelingsfout bij de toepassing van de bevorderingscriteria van artikel 45 van het Ambtenarenstatuut, gelezen in het licht van de artikelen 7, 41 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Derde middel: derhalve vordert verzoekende partij vergoeding voor de materiële en immateriële schade die zij stelt te hebben geleden na/als gevolg van bovenvermelde besluiten, die hebben geleid tot een vertraging van de correctie van haar persoonsdossier dat in aanmerking is genomen in het kader van de bevorderingsronde; onregelmatigheden in haar bevorderingsdossier en kennelijke beoordelingsfouten tijdens de bevorderingsronde hebben ertoe geleid dat haar verdiensten bij de vergelijking van de verdiensten niet in aanmerking zijn genomen, en het arrest van het Gerecht is niet ten uitvoer gelegd aangezien de bevorderingsronde 2017 niet in zijn geheel in een regelmatige procedure is herhaald, wat een ongunstig effect heeft gehad op de bevorderingsronde 2021.

____________

1 Arrest van het Gerecht van 25 juni 2020 — XH / Europese Commissie (zaak T-511/18; EU:T:2020:291).