Language of document :

Beroep ingesteld op 25 januari 2010 - Alibaba Group / BHIM - allpay.net (ALIPAY)

(Zaak T-26/10)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Alibaba Group Holding Limited (Grand Cayman, Caymaneilanden) (vertegenwoordiger: M. Graf, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: allpay.net.Limited (Hereford, Verenigd Koninkrijk)

Conclusies

vernietiging van de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 5 november 2009 in zaak R 1790/2008-1, voor zover daarbij het beroep werd verworpen;

verwijzing van verweerder in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk "ALIPAY" voor waren en diensten van de klassen 9, 35, 36, 38 en 42

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Oppositiemerk of -teken: gemeenschapswoordmerk "ALLPAY", ingeschreven voor waren en diensten van de klassen 9, 36, 40 en 42; woordmerk "ALLPAY.NET", dat in het Verenigd Koninkrijk is ingeschreven voor waren en diensten van de klassen 9, 16, 36, 38 en 42; een reeks woordmerken die het woord "ALLPAY" bevatten en in het Verenigd Koninkrijk zijn ingeschreven voor waren en diensten van de klassen 9, 36, 40 en 42; niet-ingeschreven oudere merken of tekens die het woord "ALLPAY" bevatten en in het Verenigd Koninkrijk in het economisch verkeer worden gebruikt

Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie voor alle waren en diensten waartegen is opgekomen

Beslissing van de kamer van beroep: gedeeltelijke verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 (thans artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009) doordat de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat gevaar voor verwarring van de betrokken merken bestaat.

____________