Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 28 januari 2003 ingesteld door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-Ierland.

    (Zaak C-33/03)

Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 28 januari 2003 beroep ingesteld tegen het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-Ierland door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door R. Lyals als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het den Hove behage:

1.vast te stellen dat het Verenigd Koninkrijk, door in strijd met de artikelen 17 en 18 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag(1), belastingplichtigen toe te staan, BTW af te trekken over bepaalde leveringen van motorbrandstof aan niet-belastingplichtigen, de krachtens het EG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen;

2.        het Verenigd Koninkrijk te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Op grond van de VAT (Input Tax) (Person Supplied) Order 1991 (Wet van 1991 inzake BTW over leveringen aan natuurlijke personen) wordt belastingplichtigen toegestaan om de BTW over leveringen van motorbrandstof aan niet-belastingplichtigen af te trekken wanneer de belastingplichtige aan laatstgenoemde de brandstofkosten vergoedt. Hoewel de wet in algemene termen is gesteld, lijkt het recht op aftrek aan werkgevers te worden verleend voor de aankoop van motorbrandstof door hun werknemers.

Volgens de Commissie is deze wet in drie opzichten in strijd met de Zesde BTW-richtlijn en worden twee bepalingen geschonden. In de eerste plaats kent de wet in strijd met artikel 17, lid 2, sub a, een recht op aftrek toe voor leveringen aan een andere, niet-belastingplichtige persoon. In de tweede plaats bepaalt de wet niet dat de aftrek alleen mag worden toegekend voor goederen en diensten die voor belaste handelingen worden gebruikt en voldoet zij dus niet aan de desbetreffende voorwaarde in artikel 17, lid 2. Tot slot wordt de aftrek, in strijd met artikel 18, lid 1, sub a, toegestaan zonder factuur waarin de BTW wordt vermeld.

____________

1 - ) (PB L 145, 13 juni 1977, blz. 1.