Language of document :

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 7 november 2018 [verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court (Ierland) – Ierland] – Brian Holohan e.a./An Bord Pleanála

(Zaak C-461/17) 1

[Prejudiciële verwijzing – Milieu – Richtlijn 92/43/EEG – Instandhouding van de natuurlijke habitats – Instandhouding van de wilde flora en fauna – Wegenbouwproject – Passende milieueffectbeoordeling – Omvang van de motiveringsplicht – Richtlijn 2011/92/EU – Effectbeoordeling van bepaalde projecten – Bijlage IV, punt 3 – Artikel 5, lid 3, onder d) – Reikwijdte van het begrip voornaamste alternatieven]

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

High Court (Ierland)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Brian Holohan, Richard Guilfoyle, Noric Guilfoyle, Liam Donegan

Verwerende partij: An Bord Pleanálaen

in tegenwoordigheid van: National Parks and Wildlife Service (NPWS)

Dictum

Artikel 6, lid 3, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna moet aldus worden uitgelegd dat in een „passende beoordeling”, ten eerste, alle habitattypen en soorten moeten worden vastgesteld waarvoor een gebied wordt beschermd en, ten tweede, de gevolgen van het voorgestelde project moeten worden geïnventariseerd en onderzocht zowel voor de soorten in dat gebied waarvoor het niet is opgenomen als voor de habitattypen en soorten buiten dat gebied, op voorwaarde dat deze effecten de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied kunnen aantasten.

Artikel 6, lid 3, van richtlijn 92/43 moet aldus worden uitgelegd dat de bevoegde instantie krachtens deze bepaling enkel een vergunning mag verlenen voor een plan of een project waarvan bepaalde aspecten voor de fase van de aanleg, zoals de locatie van de bouwplaats en de aanvoerwegen, bij een later besluit door de opdrachtgever kunnen worden vastgesteld, als vaststaat dat bij de vergunning voldoende strikte voorwaarden worden gesteld die waarborgen dat deze aspecten de natuurlijke kenmerken van het gebied niet aantasten.

Artikel 6, lid 3, van richtlijn 92/43 moet aldus worden uitgelegd dat een „passende beoordeling”, wanneer de bevoegde instantie de conclusies verwerpt van een wetenschappelijk advies waarin wordt bepleit nadere informatie te vergaren, een uitdrukkelijke en gedetailleerde motivering moet bevatten die elke redelijke wetenschappelijke twijfel over de gevolgen van de geplande werkzaamheden voor het betrokken gebied kan wegnemen.

Artikel 5, leden 1 en 3, van richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten en bijlage IV daarbij moeten aldus worden uitgelegd dat zij de opdrachtgever verplichten informatie te verstrekken waarin uitdrukkelijk de aanzienlijke gevolgen van zijn project worden behandeld voor alle soorten die zijn geïnventariseerd in de krachtens deze bepalingen verstrekte verklaring.

Artikel 5, lid 3, onder d), van richtlijn 2011/92 moet aldus worden uitgelegd dat de opdrachtgever informatie moet verstrekken over de milieueffecten van zowel de gekozen oplossing als de voornaamste alternatieven die hij heeft onderzocht en de motieven voor zijn keuze, met inachtneming van ten minste de milieueffecten, zelfs als een dergelijke alternatieve oplossing al in een vroeg stadium is verworpen.

____________

1 PB C 338 van 9.10.2017.