Language of document : ECLI:EU:F:2007:124

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Tweede kamer)

5 juli 2007

Zaak F‑93/06

Bruno Dethomas

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Ambtenaren – Voormalig tijdelijk functionaris – Aanstelling als ambtenaar – Statuutwijziging op 1 mei 2004 – Artikel 32, derde alinea, van Statuut – Indeling in salaristrap”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens de artikelen 236 EG en 152 EA en strekkende tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 11 januari 2006, waarbij verzoeker als ambtenaar op proef bij het directoraat-generaal „Externe betrekkingen” wordt aangesteld en wordt tewerkgesteld als hoofd van de delegatie van de Commissie in het Koninkrijk Marokko, voor zover hij daarbij wordt ingedeeld in de rang A*14, salaristrap 2.

Beslissing: Het besluit van de Commissie van 11 januari 2006 wordt nietig verklaard, voor zover verzoeker daarbij als hoofd van de delegatie van de Commissie in het Koninkrijk Marokko is ingedeeld in de rang A*14, salaristrap 2. De Commissie wordt verwezen in de kosten.

Samenvatting

Ambtenaren – Aanwerving – Indeling in salaristrap – Extra salarisanciënniteit

(Ambtenarenstatuut, art. 29, lid 2, en 32, derde alinea; verordening nr. 723/2004 van de Raad)

Bij gebreke van een overgangsbepaling in verordening nr. 723/2004 tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren en van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden blijft artikel 32, derde alinea, van het Statuut, waarvan de duidelijke tekst niet voor enige discussie vatbaar is, na de inwerkingtreding van die verordening volledig van toepassing op de indeling in salaristrap van elke tijdelijk functionaris die als ambtenaar wordt aangesteld in de rang waarin hij tot dat moment was ingedeeld. Hij behoudt derhalve de salarisanciënniteit die hij als tijdelijk functionaris heeft verworven.

In dat verband kan de aanstelling van een functionaris in actieve dienst in een hoger ambt uit hoofde van artikel 29, lid 2, van het Statuut niet worden aangemerkt als een „externe” aanwerving waardoor geen rekening kan worden gehouden met de dienstjaren die de nieuw aangestelde ambtenaar als tijdelijk functionaris heeft vervuld.

(cf. punten 49, 58 en 62)

Referentie:

Gerecht voor ambtenarenzaken: 28 juni 2007, Da Silva/Commissie, F‑21/06, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑0000 en II‑A‑1‑0000, punt 75