Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Hof van beroep te Antwerpen (België) op 20 juni 2014 – Imtech Marine Belgium NV tegen Radio Hellenic SA

(Zaak C-300/14)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hof van beroep te Antwerpen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Imtech Marine Belgium NV

Verweerster: Radio Hellenic SA

Prejudiciële vragen

Maakt het niet rechtstreeks toepassen van verordening (EG) nr. 805/20041 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen een schending uit van artikel 288 (geconsolideerde versie) van het verdrag van 25 maart 1957 betreffende het verdrag van de werking van de Europese Unie doordat

de Belgische wetgever heeft nagelaten om voormelde verordening om te zetten in Belgische wetgeving en

de Belgische wetgever nagelaten heeft – niettegenstaande het verzet en hoger beroep voorzien is in Belgische wetgeving – een heroverwegingsprocedure in te voegen?

In ontkennend geval, aangezien een verordening (EG) rechtstreekse werking heeft, wat wordt er verstaan onder "heroverweging van een beslissing" in artikel 19, lid 1, van verordening nr. 805/2004 […]? Moet er enkel in een heroverwegingsprocedure te worden voorzien indien de betekening of kennisgeving van een dagvaarding / geding inleidende akte gebeurd is op een in artikel 14 van verordening nr. 805/2004 […] bedoelde wijze, met andere woorden zonder bewijs van ontvangst? Biedt de Belgische wetgeving geen voldoende garanties om te voldoen aan [de] criteria van "heroverwegingsprocedure" voorzien in artikel 19, lid 1, van verordening nr. 805/2004 […] met het verzet conform artikel 1047 e.v. Belgisch Gerechtelijk Wetboek en hoger beroep conform artikel 1050 e.v. Belgisch Gerechtelijk Wetboek?

Biedt artikel 50 van het Belgisch Gerechtelijk Wetboek, dat toelaat om de in artikel 860, tweede lid, 55 en 1048/ Belgisch Gerechtelijk Wetboek vermelde vervaltermijnen te verlengen in geval van overmacht of wegens buitengewone omstandigheden buiten de wil van de betrokkenen voldoende bescherming in de zin van artikel 19, lid 1, onder b, van verordening nr. 805/2004 […]?

Is de waarmerking als Europees executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen een rechtsprekende handeling die gevorderd moet worden in de inleidende akte? In bevestigend geval dient de rechter de beslissing te waarmerken als Europees executoriale titel en dient de griffier het bewijs van waarmerking af te leveren?

In ontkennend geval: kan het de taak zijn van een griffier om de beslissing te waarmerken als Europees executoriale titel?

In het geval dat de waarmerking als Europees executoriale titel geen rechtsprekende handeling is, kan de verzoeker – die niet de inleidende akte heeft aangewend om een Europese executoriale titel te vorderen – achteraf, na het definitief worden van de beslissing, de griffier verzoeken om de beslissing te waarmerken als Europees executoriale titel?

____________

1     PB L 143, blz. 15.