Language of document :

Beroep ingesteld op 31 oktober 2023 – UH / Commissie

(Zaak T-1052/23)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: UH (vertegenwoordiger: A. Van der Hauwaert, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het besluit van 1 september 2023 met referentie Ares(2023)5982056 dat op 4 september 2023 aan de verzoekende partij is betekend, nietig te verklaren krachtens artikel 263 VWEU;

subsidiair, de sanctie van bekendmaking en registratie die werd opgelegd bij het bestreden besluit, nietig te verklaren krachtens artikel 261 VWEU en artikel 143, lid 9, van het financieel reglement van 20181 ;

in ieder geval, de Europese Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij negen middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan schending van het recht van de verzoekende partij om zich naar behoren en ten volle te verweren doordat de ordonnateur geen rekening heeft gehouden met haar argumenten voor het Hof van Beroep Brussel.

De ordonnateur heeft het recht van de verzoekende partij om zich naar behoren en ten volle te verweren geschonden door geen rekening te houden met de argumenten die zij naar voren heeft gebracht in de procedure bij het Hof van Beroep Brussel.

Tweede middel: ontleend aan een onjuiste opvatting van de feiten inzake de beweerde ernstige beroepsfout.

De verzoekende partij stelt dat de ordonnateur de feiten onjuist heeft opgevat door te concluderen dat (i) er geen consortium bestond en (ii) de verzoekende partij de andere consortiumleden heeft verzocht om een geantedateerde consortiumovereenkomst te ondertekenen.

Derde middel: ontleend aan een onjuiste toepassing van het recht inzake de beweerde ernstige beroepsfout.

De ordonnateur heeft niet aangetoond dat de beweerde feiten als ernstige beroepsfout kunnen worden aangemerkt.

Vierde middel: ontleend aan het verstrijken van de periode waarin de verzoekende partij kon worden uitgesloten wegens de beweerde ernstige beroepsfout (verjaring).

De ordonnateur heeft het recht onjuist toegepast wanneer hij besloot de verzoekende partij uit te sluiten op grond van beweerde handelingen die zodanig lang geleden hebben plaatsgevonden dat wegens verjaring geen sancties meer kunnen worden opgelegd.

Vijfde middel: ontleend aan een onjuiste opvatting van de feiten en een onjuiste toepassing van het recht inzake het besluit tot registratie.

De verzoekende partij betoogt dat er geen feitelijke of juridische basis is om een registratiesanctie op te leggen.

Zesde middel: ontleend aan een onjuiste opvatting van de feiten inzake de beweerde niet-nakoming van belangrijke verplichtingen.

De ordonnateur heeft de feiten onjuist opgevat door te stellen dat de verzoekende partij haar belangrijke verplichtingen niet zou hebben nagekomen.

Zevende middel: ontleend aan het verstrijken van de periode waarin de verzoekende partij kon worden uitgesloten wegens niet-nakoming van haar belangrijke verplichtingen (verjaring).

De ordonnateur heeft het recht onjuist toegepast door te besluiten de verzoekende partij uit te sluiten op grond van beweerde niet-nakomingen van haar belangrijke verplichtingen die dateren van zo lang geleden dat wegens verjaring geen sancties meer kunnen worden opgelegd.

Achtste middel: ontleend aan niet-toepassing van het evenredigheidsbeginsel wat de bekendmaking betreft.

De ordonnateur heeft verzuimd het evenredigheidsbeginsel toe te passen zoals dit is neergelegd in artikel 109, lid 3, van verordening 966/20121 en artikel 106, lid 16, van verordening 966/2012, zoals gewijzigd, wat het besluit om de uitsluiting bekend te maken betreft.

Negende middel: ontleend aan de niet-toepassing van artikel 106, lid 16, tweede alinea, van verordening 966/2012, zoals gewijzigd, wat de bekendmaking betreft.

De ordonnateur heeft verzuimd artikel 106, lid 16, van verordening 966/2012, zoals gewijzigd, toe te passen door in de bekendmaking niet te vermelden dat er geen definitieve rechterlijke uitspraak is.

____________

1 Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB 2018, L 193, blz. 1).

1 Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB 2012, L 298, blz. 1).