Language of document : ECLI:EU:T:2017:541

Zaak T130/17 R

Polskie Górnictwo Naftowe i Gazownictwo S.A.

tegen

Europese Commissie

„Kort geding – Interne markt voor aardgas – Richtlijn 2009/73/EG – Verzoek van de Bundesnetzagentur tot wijziging van de voorwaarden voor afwijking van de regels van de Unie voor de exploitatie van de OPAL-gasleiding – Besluit van de Commissie houdende wijziging van de voorwaarden voor afwijking van de regels van de Unie – Verzoek om opschorting van de tenuitvoerlegging – Geen spoedeisendheid”

Samenvatting – Beschikking van de president van het Gerecht van 21 juli 2017

1.      Kort geding – Opschorting van de tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Cumulatieve voorwaarden – Volgorde van onderzoek en wijze van toetsing – Beoordelingsvrijheid van de rechter in kort geding – Afweging van alle betrokken belangen

(Art. 256, lid 1, VWEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156)

2.      Kort geding – Opschorting van de tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Bewijslast – Besluit van de Commissie houdende wijziging van de voorwaarden voor afwijking van de regels van de Unie voor de exploitatie van een gaspijpleiding – Geen bewijs van de onomkeerbaarheid van de situaties die zijn ontstaan binnen het rechtskader dat door dat besluit mogelijk is gemaakt – Geen spoedeisendheid

(Art. 256, lid 1, VWEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156)

3.      Kort geding – Opschorting van de tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Bewijslast – Schade die zich op zijn vroegst kan voordoen bij het aflopen van meerdere overeenkomsten – Overeenkomsten die een langere looptijd hebben dan de gemiddelde duur van de procedures voor het Gerecht – Mogelijkheid om de zaak bij voorrang te berechten of om uitspraak te doen volgens de versnelde procedure – Mogelijkheid om een nieuw verzoek in te dienen in geval van nieuwe feiten – Geen spoedeisendheid

(Art. 256, lid 1, VWEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 67, lid 2, 151, lid 2, 156 en 160)

4.      Kort geding – Opschorting van de tenuitvoerlegging – Afwijzing van het verzoek – Mogelijkheid om een nieuw verzoek in te dienen – Voorwaarde – Nieuwe feiten

(Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 160)

5.      Kort geding – Opschorting van de tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Bewijslast – Financiële schade – Verplichting om concrete en nauwkeurige aanwijzingen te verstrekken, gestaafd door gedetailleerde documenten

(Art. 256, lid 1, VWEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156, lid 4)

6.      Gerechtelijke procedure – Interventie – Kort geding – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Belang bij de beslechting in kortgeding – Inaanmerkingneming, bij de afweging van alle betrokken belangen, van het belang waarop interveniënt zich beroept – Afwijzing van het verzoek in kort geding uitsluitend wegens het ontbreken van spoedeisendheid – Afdoening zonder beslissing van het verzoek tot interventie

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 142 en 156)

7.      Gerechtelijke procedure – Interventie – Toezending van de processtukken aan interveniënten – Afwijking – Vertrouwelijke behandeling – Verzoek om vertrouwelijke behandeling – Afdoening zonder beslissing van het verzoek tot interventie – Herkwalificatie van het aanvankelijke verzoek om vertrouwelijke behandeling als een verzoek om vertrouwelijke behandeling ten opzichte van het publiek – Geen rechtmatig belang bij toewijzing van het verzoek om vertrouwelijke behandeling – Afwijzing

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 66 en 144, lid 2)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 22‑25)

2.      De procedure in kort geding strekt ertoe de volle werking van de toekomstige definitieve uitspraak te waarborgen, teneinde een lacune in de door de Unierechter verzekerde rechtsbescherming te voorkomen. Daartoe moet de spoedeisendheid worden getoetst aan de vraag of een voorlopige beslissing noodzakelijk is ter voorkoming van ernstige en onherstelbare schade voor de partij die om de voorlopige maatregel verzoekt. Het staat aan die partij om te bewijzen dat zij ernstige en onherstelbare schade zou lijden indien zij de uitkomst van de procedure in de hoofdzaak zou moeten afwachten.

Wat een verzoek betreft om opschorting van de tenuitvoerlegging van een besluit van de Commissie houdende wijziging van de voorwaarden voor afwijking van de regels van de Unie betreffende de exploitatie van een gasleiding, geeft de partij die om voorlopige maatregelen verzoekt blijk van een onjuiste opvatting van de werking van de eigen rechtsorde die bij de Verdragen is ingesteld, wanneer zij stelt dat zij gevaar loopt haar toegang te verliezen tot gediversifieerde aanvoerbronnen vanwege de mogelijkheid om langetermijnreserveringen te maken voor het transport van gas door de gasleiding van de bij het bestreden besluit vrijgegeven transportcapaciteiten, hetgeen zou leiden tot een bevriezing van de situatie. Indien het bestreden besluit nietig wordt verklaard, zijn de gebruiksvoorwaarden van de betrokken gasleiding, zoals goedgekeurd door dat besluit, immers niet langer van toepassing. Aangezien geen enkele op deze voorwaarden gebaseerde privaatrechtelijke handeling ten uitvoer kan worden gelegd, zouden de door de verzoekende partij beschreven gevolgen zich eventueel enkel kunnen voordoen tijdens de periode die voorafgaat aan de datum van de uitspraak van het eindarrest van het Gerecht in de hoofdzaak. Die hypothetische situatie is op zichzelf niet bepalend voor de door de verzoekende partij gestelde schade, aangezien deze schade afhangt van het gedurende langere termijn voortbestaan van die situatie.

(zie punten 27, 30, 35, 36, 40)

3.      De spoedeisendheid van een verzoek in kort geding moet worden getoetst aan de vraag of een voorlopige beslissing noodzakelijk is ter voorkoming van ernstige en onherstelbare schade voor de partij die om de voorlopige maatregel verzoekt, vóór de uitspraak op de hoofdvordering tot nietigverklaring. Het staat aan die partij om gedegen bewijs te leveren dat zij persoonlijk dergelijke schade zou lijden indien zij de uitkomst van de procedure in de hoofdzaak zou moeten afwachten.

De verzoekende partij blijft in gebreke dit gedegen bewijs te leveren, wanneer de gestelde schade ten vroegste kan intreden wanneer verschillende overeenkomsten, waarvan de duur de gemiddelde duur van procedures voor het Gerecht overschrijdt, en die zouden kunnen worden verlengd, aflopen. In dit verband zou de verzoekende partij in voorkomend geval gebruik moeten maken van specifieke beroepswegen die tegen niet-nakoming van deze overeenkomsten openstaan. Ingeval van schending van contractuele verplichtingen, zou laatstgenoemde bovendien kunnen overwegen om een beroep te doen op artikel 160 van het Reglement voor de procesvoering, en zichzelf aldus in het kader van haar beroep bij het Gerecht verzekeren van een effectieve rechterlijke bescherming. Bovendien is het, als voornoemde overeenkomsten aflopen terwijl het Gerecht zijn arrest nog niet heeft gewezen, niet uitgesloten dat het Gerecht oordeelt dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, zodat het krachtens artikel 151, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering ambtshalve zou kunnen beslissen om in deze zaak volgens een versnelde procedure uitspraak te doen. Indien dit niet het geval is, is het ook niet uitgesloten dat krachtens artikel 67, lid 2, van dit Reglement wordt overwogen om deze zaak bij voorrang te berechten, indien de omstandigheden dit vereisen.

(zie punten 44, 46‑48)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punt 50)

5.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 52‑59)

6.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 60, 61)

7.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 61, 62)