Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 1 maart 2024 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer – uitgebreid) van 20 december 2023 in zaak T-216/21, Ryanair en Malta Air / Commissie (Air France; COVID-19)

(Zaak C-166/24 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: L. Flynn, J. Carpi Badía en M. Farley, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure: Ryanair DAC, Malta Air ltd., Bondsrepubliek Duitsland, Franse Republiek, Koninkrijk der Nederlanden, Air France-KLM, Société Air France

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

de hogere voorziening toe te wijzen en het bestreden arrest te vernietigen;

gebruik te maken van zijn bevoegdheid krachtens artikel 61, eerste alinea, tweede volzin, van het Statuut van het Hof van Justitie om de zaak zelf af te doen;

subsidiair, de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor afdoening van de nog niet beoordeelde middelen, en

indien het de zaak terugverwijst naar het Gerecht, de beslissing omtrent de kosten van de onderhavige procedure aan te houden, of indien het de zaak zelf afdoet, de verwerende partijen te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante voert twee middelen aan.

Eerste middel: Het Gerecht heeft een onjuiste maatstaf gehanteerd om te bepalen wanneer een begunstigde van steun voor de toepassing van de EU-staatssteunregels beperkt is tot slechts één of enkele entiteiten binnen een ondernemingsgroep. Het Gerecht heeft met name blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat elementen die er louter op wijzen dat (i) Air France-KLM in het algemeen als uiteindelijke moedermaatschappij een zekere zeggenschap kan uitoefenen over Société Air France (Air France) en Koninklijke Luchtvaart Maatschappij NV (KLM) en hun dochterondernemingen; en (ii) er een zekere mate van integratie, coördinatie en samenwerking tussen Air France, Air France-KLM en KLM bestaat, voldoende waren om aan te tonen dat Air France-KLM en KLM daadwerkelijk van de steun hebben geprofiteerd – en dus voor de toepassing van de EU-staatssteunregels moeten worden beschouwd als begunstigde – in een situatie waarin de precieze inhoud van de voorwaarden waaronder de steun is verleend, uitdrukkelijk verhindert dat de steun wordt gebruikt ten gunste van Air France-KLM en KLM.

Tweede middel: Het Gerecht heeft op ongeoorloofde wijze zijn eigen beoordeling in de plaats gesteld van die van de Commissie waar het heeft uitgemaakt of alleen bepaalde vennootschappen van de groep Air France-KLM de begunstigde van de steunmaatregel zijn – een gebied waarvan de rechterlijke instanties van de Unie hebben erkend dat het complexe economische beoordelingen vereist en ten aanzien waarvan de Commissie over een ruime beoordelingsmarge beschikt – zonder naar behoren te hebben aangetoond dat de redenering van de Commissie een kennelijke beoordelingsfout bevatte.

____________