Language of document :

Beroep ingesteld op 26 juli 2023 – Europese Commissie/Republiek Bulgarije

(Zaak C-479/23)

Procestaal: Bulgaars

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: M. Ilkova en P. Messina)

Verwerende partij: Republiek Bulgarije

Conclusies

De Commissie verzoekt het Hof:

vast te stellen dat de Republiek Bulgarije – door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn (EU) 2019/5201 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer en ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over niet-betaling van wegentol in de Unie, of althans door deze bepalingen niet aan de Commissie mee te delen – de krachtens artikel 32, lid 1, van deze richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

de Republiek Bulgarije te veroordelen tot betaling aan de Commissie van een forfaitaire som gelijk aan de hoogste van de volgende twee bedragen: i) een bedrag per dag van 1 800 EUR, vermenigvuldigd met het aantal dagen dat is verstreken vanaf de dag volgend op de afloop van de in deze richtlijn vastgestelde omzettingstermijn tot de dag waarop de niet-nakoming is beëindigd of, indien deze voortduurt, tot de dag van uitspraak van het arrest in de onderhavige procedure; of ii) een forfaitair bedrag van ten minste 504 000 EUR;

ingeval de in het eerste streepje vastgestelde niet-nakoming voortduurt tot de dag van de uitspraak van het arrest in de onderhavige procedure, de Republiek Bulgarije te veroordelen tot betaling aan de Commissie van een dwangsom van 9 720 EUR per dag vanaf de datum van uitspraak van het arrest in de onderhavige procedure, zolang deze lidstaat de krachtens de richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nakomt;

de Republiek Bulgarije te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Richtlijn (EU) 2019/520 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer en ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over niet-betaling van wegentol in de Unie bevat een reeks regels om interoperabiliteit op het gebied van tolgelden te bewerkstelligen en een rechtsgrondslag te creëren voor de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over voertuigen en hun eigenaars of houders die in de Unie geen tolgeld hebben betaald.

Volgens artikel 32, lid 1, van de richtlijn moesten de lidstaten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen die nodig zijn om uiterlijk op 19 oktober 2021 aan deze richtlijn te voldoen. Zij dienden de Commissie eveneens onverwijld de tekst van die bepalingen mee te delen.

De Commissie heeft de Republiek Bulgarije op 19 oktober 2021 een aanmaningsbrief gezonden. Op 19 mei 2022 heeft de Commissie de Republiek Bulgarije een met redenen omkleed advies gestuurd. De Republiek Bulgarije heeft de omzettingsbepalingen tot op heden echter niet vastgesteld noch aan de Commissie meegedeeld.

____________

1 PB 2019, L 91, blz. 45.