Language of document :

Beroep ingesteld op 26 juli 2023 – Europese Commissie/Republiek Bulgarije

(Zaak C-480/23)

Procestaal: Bulgaars

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: E. Ruseva en P. Messina)

Verwerende partij: Republiek Bulgarije

Conclusies

De Commissie verzoekt het Hof:

vast te stellen dat de Republiek Bulgarije – door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn (EU) 2019/11611 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van richtlijn 2009/33/EG inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen, of althans door deze bepalingen niet aan de Commissie mee te delen – de krachtens artikel 2, lid 1, van deze richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

de Republiek Bulgarije te veroordelen tot betaling aan de Commissie van een forfaitaire som gelijk aan de hoogste van de volgende twee bedragen: i) een bedrag per dag van 1 800 EUR, vermenigvuldigd met het aantal dagen dat is verstreken vanaf de dag volgend op de afloop van de in deze richtlijn vastgestelde omzettingstermijn tot de dag waarop de niet-nakoming is beëindigd of, indien deze voortduurt, tot de dag van uitspraak van het arrest in de onderhavige procedure; of ii) een forfaitair bedrag van ten minste 504 000 EUR;

ingeval de in het eerste streepje vastgestelde niet-nakoming voortduurt tot de dag van de uitspraak van het arrest in de onderhavige procedure, de Republiek Bulgarije te veroordelen tot betaling aan de Commissie van een dwangsom van 10 800 EUR per dag vanaf de datum van uitspraak van het arrest in de onderhavige procedure, zolang deze lidstaat de krachtens de richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nakomt;

de Republiek Bulgarije te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Richtlijn (EU) 2019/1161 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van richtlijn 2009/33/EG inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen (hierna: „richtlijn”) heeft tot doel de markt voor schone en energiezuinige voertuigen te bevorderen en te stimuleren en de vervoerssector meer te laten bijdragen aan de verwezenlijking van het milieu-, klimaat-, en energiebeleid van de Europese Unie. Ter verwezenlijking van deze doelstellingen moeten de lidstaten er op grond van deze richtlijn voor zorgen dat aanbestedende diensten en aanbestedende instanties bij de aanbesteding van bepaalde wegvoertuigen rekening houden met de energie- en milieueffecten tijdens de volledige levensduur, met inbegrip van energieverbruik en emissies van CO2 en bepaalde verontreinigende stoffen.

Volgens artikel 2, lid 1, van de richtlijn moesten de lidstaten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen die nodig zijn om uiterlijk op 2 augustus 2021 aan deze richtlijn te voldoen en de Commissie daarvan onverwijld in kennis stellen. Wanneer de lidstaten de bepalingen tot omzetting van de richtlijn vaststellen, moeten zij er ook voor zorgen dat in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn wordt verwezen.

De Commissie heeft de Republiek Bulgarije op 29 september 2021 een aanmaningsbrief gezonden. Op 6 april 2022 heeft de Commissie de Republiek Bulgarije een met redenen omkleed advies gestuurd. De Republiek Bulgarije heeft de omzettingsbepalingen tot op heden echter niet vastgesteld noch aan de Commissie meegedeeld.

____________

1 PB 2019, L 188, blz. 116.