Language of document :

Beroep ingesteld op 30 juni 2015 – Papapanagiotou / Parlement

(Zaak T-351/15)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Papapanagiotou AVEEA (Serres, Griekenland) (vertegenwoordigers: S. Pappas en I. Ioannidis, advocaten)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

nietigverklaring van besluit D(2015) 12887 van de directeur-generaal van het directoraat-generaal Infrastructuur en Logistiek van 27 april 2015, waarbij de door verzoeksters ingediende offerte voor de percelen 1, 2 en 4 binnen de aanbestedingsprocedure „Kantoormeubilair” nr. INLO.AO-2012-017-LUX-UAGBI-02 „voor de verwerving van standaardkantoormeubilair en directiemeubilair van hoogwaardige kwaliteit en toebehoren” is afgewezen, en waarmee de directeur-generaal verzoekster ervan op de hoogte heeft gesteld dat hij bij de evaluatie van de offertes in bovengenoemde aanbestedingsprocedure één van de in de inschrijvingsdocumenten genoemde gunningscriteria buiten beschouwing had gelaten;

verwijzing van verweerder in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

Eerste middel, inhoudend dat het bestreden besluit onrechtmatig is doordat tijdens de aanbestedingsprocedure geen rekening is gehouden met het voor gunning gehanteerde subcriterium „constructie (bestand tegen breken, schaven, krassen, en verkleuren)”, hetgeen in strijd is met het bestek, met de artikelen 110, lid 1, en 113, lid 1, van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie („Financieel Reglement”) en de algemene beginselen van gelijke behandeling en transparantie.

Tweede middel, inhoudend dat de aanbestedende dienst het besluit onvoldoende heeft gemotiveerd, te weten wat betreft de kenmerken en relatieve voordelen van de geselecteerde offertes, hetgeen in strijd is met artikel 113, lid 2, van het Financieel Reglement, artikel 161, lid 3, van gedelegeerde verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor verordening nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie („uitvoeringsvoorschriften voor het Financieel Reglement”), artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 296 VWEU.

Derde middel, ontleend aan schending van het transparantiebeginsel ingevolge artikel 102 van het Financieel Reglement en artikel 15, lid 3, VWEU, doordat de aanbestedende dienst geen informatie heeft verstrekt of bewijs heeft geleverd in verband met de vraag of de door de inschrijvers met het oog op de herbeoordeling van de offertes verschafte voorbeeldproducten hetzelfde waren als de voorbeeldproducten die aanvankelijk waren beoordeeld tijdens de eerste evaluatieprocedure, die vervolgens is geannuleerd.

____________