Language of document :

Beroep ingesteld op 22 september 2010 - Gap SA granen & producten/Commissie

(Zaak T-437/10)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: Gap SA granen & producten NV (Zoersel, België) (vertegenwoordigers: C. Ronse en A. Hansebout, advocaten)

Verwerende partij: Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie

Conclusies van verzoekende partij

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht om de Europese Unie buitencontractueel aansprakelijk te stellen en haar te veroordelen om de schade te vergoeden die verzoekende partij geleden heeft, en meer bepaald om het bedrag van 295.690,43 EUR te betalen, vermeerderd met de Belgische wettelijke interest vanaf de respectievelijke data waarop verzoekende partij de betrokken invoerrechten betaalde, alsook om de Unie te veroordelen tot het betalen van een provisioneel bedrag van 30.000 EUR, vermeerderd met de Belgische wettelijke interest voor de overige schade die verzoekende partij geleden heeft.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vraagt vergoeding van de schade die zij zou geleden hebben, doordat de Europese Commissie bij de vaststelling van invoerrechten op harde tarwe, en met name in het kader van de Verordening 919/2009 van de Commissie van 1 oktober 2009 houdende wijziging van Verordening 915/2009 tot vaststelling van invoerrechten in de sector granen, van toepassing vanaf 1 oktober 2009 (PB L 259, blz. 5) onrechtmatig heeft gehandeld en onjuiste marktprijzen en vrachtprijzen heeft gehanteerd.

Ter ondersteuning van haar verzoek tot schadevergoeding voert verzoekster aan dat de Commissie artikel 4 van Verordening 1249/961 en de algemene zorgvuldigheidsplicht heeft geschonden door de verkeerde prijzen en vrachttarieven in aanmerking te nemen in het kader van de oplegging en berekening van de invoerheffingen.

Volgens verzoekster is de schending van artikel 4 van Verordening 1249/96 voldoende gekwalificeerd, omdat de Commissie bij het aannemen van Verordening 919/2009 geen enkele discretionaire bevoegdheid had. Bovendien zou de schending van de zorgvuldigheidsplicht in hoofde van de Commissie op zich eveneens een voldoende gekwalificeerde schending zijn.

Verzoekster voert tenslotte aan dat haar schade uit een onrechtmatig opgelegde en foutief berekende heffing voortvloeit, waarvan verzoekende partij het precieze bedrag bewijst. Daarnaast zou verzoekende partij tevens schade hebben geleden tengevolge van de tijd die zij in deze zaak heeft moeten investeren en de advocatenkosten die zij heeft moeten dragen.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (PB L 161, blz. 125).