Language of document :

Beroep ingesteld op 17 maart 2010 - CBI/Commissie

(Zaak T-137/10)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Coördinatie van Brusselse Instellingen voor welzijnswerk en gezondheidszorg (CBI) (Brussel, België) (vertegenwoordigers: D. Waelbroeck, advocaat, en D. Slater, solicitor)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietig verklaren de beschikking van de Commissie waarbij krachtens artikel 86, lid 2, EG het geheel van de door België aan bepaalde openbare ziekenhuizen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toegekende onrechtmatige staatssteun verenigbaar is verklaard met de gemeenschappelijke markt en waarbij verzoeksters klacht is afgewezen;

verweerster verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters vordert nietigverklaring van beschikking C (2009) 8120 def. COR van de Commissie van 28 oktober 2009 waarbij verenigbaar is verklaard met de gemeenschappelijke markt het geheel van de door de Belgische autoriteiten aan de openbare ziekenhuizen van het Irisnet van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toegekende financiering als compensatie voor intramurale en extramurale dienstverplichtingen van algemeen economisch belang (DAEB) [Staatssteun NN 54/2009 (ex-CP 244/2005)].

Ter onderbouwing van haar beroep betoogt verzoekster dat de beschikking van de Commissie door kennelijke beoordelingsfouten of althans door een zwaar gebrek aan motivering is aangetast.

Verzoekster voert inzonderheid aan dat de stelling van de Commissie dat zij bij het onderzoek van staatssteun uit hoofde van artikel 86, lid 2, EG de doelmatigheid van de ontvanger van de staatssteun niet hoeft te onderzoeken, door deze bijvoorbeeld met een "gemiddelde, goed beheerde en passend uitgeruste onderneming" te vergelijken, zou impliceren dat de lidstaten alle - ook volstrekt buitensporige en onevenredige - kosten van de onderneming die met de openbaredienstverplichting is belast, kunnen dekken, en dat deze stelling dus moet worden verworpen.

Teneinde elke verstoring van de mededinging op de markt te voorkomen dient volgens verzoekster de compensatie voor de uitvoering van een openbaredienstverplichting beperkt te worden tot hetgeen strikt noodzakelijk is opzichte van de kosten van een doeltreffende marktdeelnemer, hetgeen in casu niet het geval was.

____________