Language of document :

Beroep ingesteld op 11 december 2009 - Inovis / BHIM - Sonaecom (INOVIS)

(Zaak T-502/09)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Inovis, Inc. (Alpharetta, Verenigde Staten van Amerika) (vertegenwoordigers: R. Black, B. Ladas, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Sonaecom - Serviços de Communicaçoes, S.A. (Maia, Portugal)

Conclusies

de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 14 september 2009 in zaak R 1691/2008-1 vernietigen;

de kamer van beroep van verweerder gelasten het aangevraagde gemeenschapsmerk in te schrijven; en

verweerder verwijzen in zijn eigen kosten en in die van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk "INOVIS" voor waren en diensten van de klassen 9, 35, 38 en 42

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Oppositiemerk of -teken: Portugees woordmerk "NOVIS", dat is ingeschreven voor waren en diensten van de klassen 9, 35, 37, 38, 41 en 42

Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 van de Raad doordat de kamer van beroep ten onrechte (i) geen rekening heeft gehouden met de duidelijke verschillen die bestaan tussen de door de betrokken merken aangeduide waren en diensten, en onder meer ten onrechte heeft geoordeeld dat het oudere merk zag op waren en diensten van de klassen 9 en 42, hoewel inschrijving voor waren en diensten van deze klassen was geweigerd door het Portugese merkenbureau en deze inschrijving in geen geval met bewijsstukken is aangetoond in de loop van de procedure; (ii) is voorbijgegaan aan de duidelijke begripsmatige verschillen tussen de betrokken merken; en (iii) heeft geoordeeld dat er gevaar voor verwarring van de betrokken merken bestond.

____________