Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Överklagandenämnden för studiestöd (Zweden) op 25 november 2020 – MCM / Centrala studiestödsnämnden

(Zaak C-638/20)

Procestaal: Zweeds

Verwijzende rechter

Överklagandenämnden för studiestöd

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: MCM

Verwerende partij: Centrala studiestödsnämnden

Prejudiciële vraag

Kan een lidstaat (het land van herkomst) gelet op zijn fiscale belangen, zonder dat artikel 45 VWEU en artikel 7, lid 2, van verordening (EU) nr. 492/20111 eraan in de weg staan, de toekenning van studiefinanciering aan het kind van een terugkerende migrerende werknemer voor buitenlandse studies in een andere lidstaat van de Europese Unie (het gastland), waar de ouder van het kind voorheen werkzaam was, afhankelijk maken van het vereiste dat het kind een binding heeft met het land van herkomst, wanneer:

i)    de ouder van het kind na terugkomst uit het gastland gedurende ten minste acht jaar woont en werkt in het land van herkomst;

ii)    het kind zijn ouder niet heeft gevolgd naar het land van herkomst, maar sinds zijn geboorte altijd in het gastland heeft gewoond, en

iii)    het land van herkomst dezelfde eis betreffende een binding stelt aan andere burgers in het land van herkomst die niet voldoen aan het woonplaatsvereiste en die studiefinanciering aanvragen voor buitenlandse studies in een andere lidstaat van de Europese Unie?

____________

1 Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (PB 2011, L 141, blz. 1).