Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sofiyski rayonen sad (Bulgarije) op 17 juni 2021 – TBI Bank EAD

(Zaak C-379/21)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Sofiyski rayonen sad

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster in het hoofdgeding: TBI Bank EAD

Prejudiciële vragen

Moet artikel 6, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG1 aldus worden uitgelegd dat in procedures waarbij de schuldenaar tot aan de uitvaardiging van een rechterlijk betalingsbevel geen partij is, de nationale rechter ambtshalve moet onderzoeken of een contractueel beding oneerlijk is, en indien hij slechts vermoedt dat dit het geval is, dit beding buiten toepassing moet laten?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: moet de nationale rechter de uitvaardiging van een rechterlijk betalingsbevel volledig weigeren, wanneer de vordering slechts gedeeltelijk op een waarschijnlijk oneerlijk contractueel beding is gebaseerd dat mede de omvang van de opgeëiste schuldvordering bepaalt, zelfs in gevallen waarin in een procedure waarbij de schuldenaar tot aan de uitvaardiging van een rechterlijk betalingsbevel geen partij is, het concrete bedrag van alle componenten van de schuldvorderingen die zijn gebaseerd op bedingen waarvan niet wordt vermoed dat deze oneerlijk zijn, niet kan worden vastgesteld?

Indien de eerste vraag bevestigend en de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord: moet de nationale rechter de uitvaardiging van een rechterlijk betalingsbevel weigeren voor dat deel van de vordering dat op het oneerlijke beding is gebaseerd?

Indien de derde vraag bevestigend wordt beantwoord: is de rechter verplicht, en zo ja, onder welke voorwaarden, om ambtshalve rekening te houden met de gevolgen van het oneerlijke karakter van een beding, wanneer er informatie beschikbaar is over een daarop gebaseerde betaling, onder meer door deze betaling te verrekenen met andere uit de overeenkomst voortvloeiende schulden zoals het nationale recht in soortgelijke gevallen bepaalt?

Indien de tweede, derde en vierde vraag bevestigend worden beantwoord: is de nationale rechter gebonden aan de aanwijzingen van een hogere rechter, die naar nationaal recht voor de rechter tegen wiens uitspraak beroep is ingesteld bindend zijn, wanneer daarin geen rekening wordt gehouden met de gevolgen van het oneerlijke karakter van een beding in een consumentenovereenkomst?

____________

1     Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB 1993, L 95, blz. 29).