Language of document :

Beroep ingesteld op 20 september 2010 - ClientEarth e.a. / Commissie

(Zaak T-449/10)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: ClientEarth (Londen, Verenigd Koninkrijk), Transport & Environment (Brussel, België), European Environmental Bureau (Brussel, België) en BirdLife International (Cambridge, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: S. Hockman, QC)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietig verklaren het bestreden besluit van 20 juli 2010, een krachtens artikel 8, lid 3, van verordening nr. 1049/20011 afwijzend geacht antwoord, waarbij de Commissie verzoekster bepaalde documenten met milieu-informatie heeft onthouden;

de Commissie gelasten onverwijld en zonder redactie toegang te verlenen tot alle documenten waarom was verzocht en die zijn geïdentificeerd tijdens haar onderzoek van het verzoek van 2 april 2010 en in het confirmatief verzoek van 8 juni 2010, tenzij deze worden beschermd door de absolute uitzondering van artikel 4, lid 1, van verordening nr. 1049/2001; en

verweerster overeenkomstig artikel 87 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht verwijzen in de kosten, inclusief die van eventuele interveniënten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met dit beroep vorderen verzoekers krachtens artikel 263 VWEU nietigverklaring van het impliciete besluit van de Commissie tot afwijzing van hun verzoek om toegang tot bepaalde documenten met milieu-informatie betreffende broeikasgasemissies ten gevolge van de productie van biobrandstoffen, die de Commissie heeft opgesteld of in haar bezit heeft in het kader van de opstelling van het in artikel 19, lid 6, van richtlijn 2009/28/EG2 bedoelde verslag.

Tot staving van hun beroep voeren verzoekers de volgende middelen aan.

In de eerste plaats stellen zij dat de Commissie de artikelen 7, lid 3, en 8, lid 2, van verordening nr. 1049/2001 heeft geschonden, daar zij niet nauwkeurig heeft vermeld waarom zij verzocht om verlenging van de termijn, die is toegestaan op 27 april 2010 en 29 juni 2010.

In de tweede plaats stellen verzoekers dat de Commissie de artikelen 7, lid 1, en 8, lid 1, van verordening nr. 1049/2001 heeft geschonden, daar zij niet nauwkeurig heeft vermeld om welke redenen geen toegang werd verleend tot elk document. Op 20 juli 2010, de datum waarop de in de verordening gestelde termijn verstreek, weigerde de Commissie de betrokken documenten vrij te geven en vermeldde zij niet uitvoerig de reden daarvoor, zoals de verordening en de rechtspraak vereisen.

In de derde plaats stellen verzoekers dat verweerster artikel 4 van verordening (EG) nr. 1049/2001 heeft geschonden, daar zij de inhoud van elk document niet in concreto en individueel heeft beoordeeld. Op of voor 20 juli 2010, de datum waarop de in de verordening gestelde termijn verstreek, heeft de Commissie verzuimd een concrete individuele beoordeling te verrichten en uit te maken of de documenten of enig onderdeel daarvan vallen onder een uitzondering op de algemene regel dat alle documenten toegankelijk moeten zijn, of heeft zij daarvan althans geen kennis gegeven.

In de vierde plaats stellen zij dat de Commissie heeft gehandeld in strijd met de artikelen 7 en 8 van verordening nr. 1049/2001 en artikel 6 van verordening nr. 1367/20063, daar zij haar wettelijke verplichtingen in de uit twee fasen bestaande administratieve procedure niet is nagekomen. Verzoekers stellen dat de Commissie heeft geweigerd de documenten vrij te geven of uitzonderingen aan te voeren om die weigering te rechtvaardigen.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).

2 - Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van richtlijn 2001/77/EG en richtlijn 2003/30/EG (PB L 140, blz. 16).

3 - Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB L 264, blz. 13).