Language of document : ECLI:EU:T:2015:646





Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 18 september 2015 –
Petro Suisse Intertrade/Raad

(Gevoegde zaken T‑156/13 en T‑373/14)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Beroep tot nietigverklaring – Lager openbaar lichaam – Procesbevoegdheid en procesbelang – Ontvankelijkheid – Motiveringsplicht – Verplichting tot kennisgeving – Motiveringsplicht – Rechten van verdediging – Kennelijke beoordelingsfout – Eigendomsrecht”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Procesbelang – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Beroep ingesteld door een emanatie van een derde staat – Beroep gericht tegen een handeling tot invoering van beperkende maatregelen jegens deze emanatie – Ontvankelijkheid (Art. 29 VEU; art. 263, vierde alinea, VWEU, en 275, tweede alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47) (cf. punten 39‑43)

2.                     Beroep tot nietigverklaring – Termijnen – Aanvang – Handeling met beperkende maatregelen ten aanzien van een persoon of entiteit – Handeling die is gepubliceerd en aan de adressaten is meegedeeld – Datum van mededeling van de handeling (Art. 263, zesde alinea, VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 102, lid 1; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 24, lid 3; verordening nr. 267/2012 van de Raad, art. 46, lid 3) (cf. punten 46‑52)

3.                     Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Ontbrekende of ontoereikende motivering – Ander middel dan het middel betreffende de materiële wettigheid (Art. 263 VWEU en 296 VWEU) (cf. punt 61)

4.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Draagwijdte – Beperkende maatregelen tegen Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Minimumvereisten (Art. 296 VWEU; besluit 2012/829/GBVB van de Raad; verordening nr. 1264/2012 van de Raad) (cf. punten 63‑67, 69‑71)

5.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Draagwijdte – Beperkende maatregelen tegen Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Alternatieve criteria die in de handelingen van de Unie zijn bepaald voor opname van een entiteit op de lijsten van personen en entiteiten die onder de beperkende maatregelen vallen – Toereikendheid van een motivering op basis van slechts één van die criteria (Art. 296 VWEU; besluit 2012/829/GBVB van de Raad; verordening nr. 1264/2012 van de Raad) (cf. punt 80)

6.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van verdediging – Recht op een effectieve rechterlijke bescherming – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van de tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Recht om te worden gehoord voordat dergelijke maatregelen worden getroffen – Geen – Rechten die worden gewaarborgd door middel van het rechterlijke toezicht van de Unierechter en door de mogelijkheid om te worden gehoord nadat deze maatregelen zijn getroffen – Verplichting om de belastende elementen mee te delen – Omvang (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluit 2012/829/GBVB van de Raad; verordening nr. 1264/2012 van de Raad) (cf. punten 89‑92, 95, 107)

7.                     Gerechtelijke procedure – Aanvoering van nieuwe middelen in de loop van geding – Middel dat voor het eerst in repliek is aangevoerd – Niet-ontvankelijkheid [Reglement voor procesvoering van het Gerecht (2015), art. 76, d), en 84, lid 1] (cf. punten 114, 115)

8.                     Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen tegen Iran – Maatregelen ter bestrijding van nucleaire proliferatie – Omvang van het toezicht (Art. 275, tweede alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluit 2012/829/GBVB van de Raad; verordening nr. 1264/2012 van de Raad) (cf. punten 120, 121)

9.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van de tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Verplichting om deze maatregel uit te breiden tot entiteiten die in handen zijn van een dergelijke entiteit of waarover een dergelijke entiteit zeggenschap heeft – Hoedanigheid van entiteit die in handen is van een andere entiteit of waarover een andere entiteit zeggenschap heeft – Beoordeling geval per geval door de Raad – Uitvoering van de toepasselijke bepalingen van het Unierecht – Geen beoordelingsvrijheid van de Raad [Besluiten van de Raad 2010/413/GBVB, art. 20, § 1, c), en 2012/829/GBVB; verordeningen van de Raad nr. 267/2012, art. 23, lid 2, d), en nr. 1264/2012 ) (cf. punten 122‑125, 127)

10.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van de tegoeden van entiteiten die in handen zijn van of onder zeggenschap staan van een entiteit waarvan wordt aangenomen dat zij meewerkt aan nucleaire proliferatie – Beperking van het eigendomsrecht en van het recht op vrije uitoefening van een economische activiteit – Schending van het evenredigheidsbeginsel – Geen (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 16 en 17; besluit 2012/829/GBVB van de Raad; verordening nr. 1264/2012 van de Raad) (cf. punt 138)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van, ten eerste, besluit 2012/829/GBVB van de Raad van 21 december 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 356, blz. 71) en uitvoeringsverordening (EU) nr. 1264/2012 van de Raad van 21 december 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 356, blz. 55) en, ten tweede, het in de brief van 14 maart 2014 vervatte besluit van de Raad tot handhaving van de jegens verzoekster vastgestelde beperkende maatregelen

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Petro Suisse Intertrade Co. SA zal haar eigen kosten dragen alsmede die van de Raad van de Europese Unie.