Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 3 augustus 2004 ingesteld door Koninkrijk Denemarken tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-317/04)

Procestaal: Deens

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 3 augustus 2004 beroep ingesteld tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen door Koninkrijk Denemarken, vertegenwoordigd door J. Molde als gemachtigde, bijgestaan door P. Biering en K. Lundgaard Hansen, advocaten.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

─    de beschikking van de Commissie van 19 mei 2004 inzake maatregelen van Denemarken ten gunste van TV2/DANMARK, nietig te verklaren;

-    subsidiair: de beschikking van de Commissie van 19 mei 2004 inzake maatregelen van Denemarken ten gunste van TV2/DANMARK, nietig te verklaren wat artikel 2 betreft;

-    meer subsidiair: de beschikking van de Commissie van 19 mei 2004 inzake maatregelen van Denemarken ten gunste van TV2/DANMARK, nietig te verklaren wat de artikelen 2, 3 en 4 betreft;

─    de Commissie in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

In de bestreden beschikking heeft de Commissie steun die tussen 1995 en 2002 aan TV2/DANMARK is toegekend in de vorm van opbrengsten uit retributies en enkele andere maatregelen, verenigbaar met de gemeenschappelijke markt verklaard, behalve wat betreft een bedrag van 628,2 miljoen DKK dat, naar het oordeel van de Commissie, ontoelaatbare staatssteun vormt en door het Koninkrijk Denemarken van TV2/DANMARK A/S moet worden teruggevorderd.

Tot staving van haar beroep betoogt de Deense regering dat de beschikking van de Commissie van 19 mei 2004

-    in strijd is met wezenlijke vormvoorschriften;

-    in strijd is met artikel 295 EG, de in artikel 87, lid 1, EG en artikel 86, lid 2, EG neergelegde regels inzake staatssteun en het Protocol inzake het publiekeomroepstelsel, en

-    in strijd is met verordening nr. 659/19991 van de Raad en richtlijn nr. 80/7232 van de Commissie.

Tot staving van haar primaire vordering betoogt de Deense regering:

-    dat het contradictiebeginsel is miskend, hetgeen concrete gevolgen heeft gehad voor het verweer van de regering en daarmee voor de beschikking van de Commissie;

-     dat noch de aan TV2 toebedeelde opbrengsten uit retributies, noch de reclameopbrengsten die TV2 zijn toebedeeld via TV2-Fonden tot de opheffing van dit laatste in 1997, staatssteun vormen, daar deze geen met staatsmiddelen bekostigde steun in de zin van artikel 87 vormen;

-    dat het kapitaal dat TV2 tussen 1995 en 2002 heeft opgebouwd, een redelijke verdienste uit de uitvoering van openbaredienstverplichtingen door TV2 vormt en derhalve geen "overcompensatie" die als met het Verdrag strijdige staatssteun kan worden beschouwd;

-    dat de Commissie de "overcompensatie" onjuist heeft berekend;

-    dat van staatssteun geen sprake is, ook al is het bedrag van de aan TV2 toebedeelde middelen hoger dan de nettokosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen, daar de toebedeelde middelen niet zijn aangewend voor kruissubsidiëring van de commerciële activiteiten van TV2 en de mededinging derhalve niet vervalsen;

-    dat eventueel aan TV2 toebedeelde staatsmiddelen moeten worden geacht te zijn toebedeeld overeenkomstig het beginsel van een investeerder in een markteconomie, zodat zij geen staatssteun vormen.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 83, blz. 1).

2 - Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie van 25 juni 1980 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven (PB L 195, blz. 35).