Language of document :

Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 23 oktober 2008 - Organisatie van Volksmujahedeen van Iran / Raad

(Zaak T-256/07)1

("Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met oog op strijd tegen terrorisme - Bevriezing van tegoeden - Beroep tot nietigverklaring - Rechten van verdediging - Motivering - Rechterlijke toetsing")

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Organisatie van Volksmujahedeen van Iran (Auvers-sur-Oise, Frankrijk) (vertegenwoordigers: J.-P. Spitzer, advocaat, en D. Vaughan, QC)

Verwerende partijen: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bishop en E. Finnegan, gemachtigden)

Interveniënten aan de zijde van verwerende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: aanvankelijk V. Jackson en T. Harris en vervolgens Jackson als gemachtigden, bijgestaan door S. Lee en M. Gray, barristers); Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: aanvankelijk S. Boelaert en J. Aquilina en vervolgens Boelaert, P. Aalto en P. van Nuffel als gemachtigden); en Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: door M. de Grave en Y. de Vries als gemachtigden)

Voorwerp

???Gedeeltelijke nietigverklaring van besluit 2007/445/EG van de Raad van 28 juni 2007 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van de besluiten 2006/379/EG en 2006/1008/EG (PB L 169, blz. 58)

Aanvankelijk, verzoek tot nietigverklaring van besluit 2007/445/EG van de Raad van 28 juni 2007 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van de besluiten 2006/379/EG en 2006/1008/EG (PB L 169, blz. 58), voor zover het verzoekster betreft

Dictum

Het beroep wordt ongegrond verklaard voor zover het strekt tot nietigverklaring van besluit 2007/445/EG van de Raad van 28 juni 2007 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van de besluiten 2006/379/EG en 2006/1008/EG.

Artikel 1 van besluit 2007/868/EG van de Raad van 20 december 2007 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van besluit 2007/445/EG, en punt 2.19 van de lijst in de bijlage bij dit besluit, worden nietig verklaard voor zover zij betrekking hebben op de Organisatie van Volksmujahedeen van Iran.

Het beroep wordt ongegrond verklaard voor zover het strekt tot nietigverklaring van de andere bepalingen van besluit 2007/868 wat de Organisatie van Volksmujahedeen van Iran betreft.

De Raad wordt, behalve in zijn eigen kosten, verwezen in een derde van de kosten van de Organisatie van Volksmujahedeen van Iran.

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en het Koninkrijk der Nederlanden zullen hun eigen kosten dragen.

____________

1 - PB C 211 van 8.9.2007.