Language of document :

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 16 oktober 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof - Duitsland) - Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände - Verbraucherzentrale Bundesverband eV / deutsche internet versicherung AG

(Zaak C-298/07)1

(Richtlijn 2000/31/EG - Artikel 5, lid 1, sub c - Elektronische handel - Internetdienstverlener - Elektronische post)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände - Verbraucherzentrale Bundesverband eV

Verwerende partij: deutsche internet versicherung AG

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Bundesgerichtshof - Uitlegging van artikel 5, lid 1, sub c, van richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("richtlijn inzake elektronische handel") (PB L 178, blz. 1) - Dienstverlener die zijn diensten uitsluitend via internet aanbiedt, waarbij hij op zijn website enkel zijn emailadres opgeeft en aan de afnemers van de dienst een veld ter beschikking stelt voor het stellen van schriftelijke vragen - Noodzaak, voor de dienstverlener, om ook een telefoonnummer aan te geven

Dictum

Artikel 5, lid 1, sub c, van richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("richtlijn inzake elektronische handel"), moet aldus worden uitgelegd dat de dienstverlener verplicht is voor de afnemers van de dienst, nog vóór de sluiting van een overeenkomst met laatstgenoemden, naast zijn elektronischepostadres andere informatie beschikbaar te stellen op basis waarvan snel contact kan worden opgenomen en rechtstreekse en effectieve communicatie mogelijk is. Deze informatie hoeft niet noodzakelijkerwijs een telefoonnummer te zijn. Zij kan de vorm van een elektronisch contactformulier aannemen, met behulp waarvan de afnemers van de dienst zich via internet tot de dienstverlener kunnen wenden en waarop deze per elektronische post antwoordt, behalve wanneer een afnemer van de dienst die, na aanvankelijk langs elektronische weg in contact te zijn getreden met de dienstverlener, geen toegang heeft tot het elektronische netwerk, om toegang tot een niet-elektronische communicatiemethode verzoekt.

____________

1 - PB C 223 van 22.9.2007.