Language of document :

Beroep ingesteld op 21 december 2023 – Rimorchiatori Riuniti Panfido & C./CINEA

(Zaak T-1193/23)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Rimorchiatori Riuniti Panfido & C. Srl (Venetië, Italië) (vertegenwoordiger: M. Solveni, advocaat)

Verwerende partij: Europees Uitvoerend Agentschap klimaat, infrastructuur en milieu

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht om:

primair, een verklaring in de zin van artikel 272 VWEU en krachtens het arbitragebeding in de subsidieovereenkomst INEA/CEF/TRAN/M2014/1038206 (hierna: „overeenkomst”) dat verzoekster het haar bij de overeenkomst opgedragene exact heeft uitgevoerd, met name activiteit nr. 15 van het project „Poseidon Med II” en, dientengevolge, een verklaring dat Cinea verplicht is verzoekster een bedrag van in totaal 9 872 799,02 EUR uit te keren, tegenover subsidiabele uitgaven van 19 745 598,03 EUR, en derhalve veroordeling van Cinea tot betaling van 3 308 761,60 EUR (gelijk aan het verschil tussen hetgeen waar verzoekster uit hoofde van de overeenkomst recht op heeft en de al ontvangen betalingen), vermeerderd met rente en inflatiecorrectie, ofwel het lagere bedrag dat als verschuldigd wordt beschouwd indien het Gerecht oordeelt dat activiteit 15 van de subsidieovereenkomst vóór 31 december 2021 enkel ten dele is uitgevoerd;

subsidiair, gedeeltelijke nietigverklaring in de zin van artikel 262 VWEU van het besluit van Cinea van 9 oktober 2023, dat verzoekster op 11 oktober 2023 is medegedeeld, voor zover verzoekster daarin van subsidie wordt uitgesloten;

bij wijze van instructiemaatregel, in geval van betwisting van de feiten in het verzoekschrift, toelating tot het getuigenbewijs;

verwijzing van verweerster in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

Eerste middel: schending van de subsidieovereenkomst door Cinea.

Verzoekster stelt met name dat Cinea heeft gemeend dat verzoekster geen bijdrage aan het project had geleverd, hoewel zij het bewijs heeft geleverd dat zij de bij de subsidieovereenkomst aan haar opgedragen activiteiten exact heeft uitgevoerd en zich formeel ertoe heeft verbonden ook de algehele inrichting van het schip op zich te nemen en het in gebruik te nemen en hoewel verzoekster bewijzen heeft dat zij de voorbereidende activiteiten voor het volledige gebruik ervan heeft uitgevoerd en de vertragingen zijn toe te wijzen aan omstandigheden buiten haar rechtssfeer, een en ander met schending van artikel 1147 (waarin voor toerekenbaarheid schuld van de in gebreke gebleven partij wordt vereist), artikel 1162 (waarin is bepaald dat de tekst van een overeenkomst contra proferentem moet worden uitgelegd) en artikel 1315 (waarin in geval van wederzijdse verbintenissen bij het bewijs van tekortkoming door een van de partijen voor de bevrijding van de andere partij het bewijs wordt geëist van het feit waardoor de verbintenis teniet is gegaan) van het Belgische burgerlijk wetboek en daarnaast van de subsidieovereenkomst en van de instructies die INEA aan de begunstigden van de subsidieovereenkomsten voor CEF1 -projecten heeft verstrekt.

Tweede middel: nietigverklaring krachtens artikel 263 VWEU van het besluit van Cinea van 9 oktober 2023, waarbij wordt benadrukt dat het agentschap uitdrukkelijk heeft aangegeven dat het beroep tot nietigverklaring noodzakelijk is als enige rechtsweg voor de betwisting waarbij verval van het beroep wordt vermeden, en waarbij wordt opgemerkt dat het bestreden besluit is vastgesteld met schending van de CEF-verordening1 , het Financieel Reglement2 , uitvoeringsbesluit 201[4]/1921 van de Commissie, de richtsnoeren voor de beoordeling van het optreden van de begunstigden van een subsidieovereenkomst, maar ook van de Belgische wet inzake de subsidieovereenkomst. De nietigheidsgronden zijn dezelfde als bij het eerste middel van beroep.

____________

1 Connecting Europe Facility.

1 Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB 2013, L 348, blz. 129).

1 Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB 2018, L 193, blz. 1).