Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Sąd Rejonowy dla m.st. Warszawy w Warszawie (Polen) op 25 juli 2023 – L. sp. z o.o./A.B. S.A.

(Zaak C-472/23, L.)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Rejonowy dla m.st. Warszawy w Warszawie

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: L. sp. z o.o.

Verwerende partij: A.B. S.A.

Prejudiciële vragen

Moet artikel 10, lid 2, onder g), van richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG1 van de Raad, gelezen in samenhang met de overwegingen 6, 8 en 31 van deze richtlijn, aldus worden uitgelegd dat de kredietgever de krachtens deze bepaling op hem rustende verplichting niet is nagekomen wanneer een deel van de bedingen van de met hem gesloten consumentenkredietovereenkomst wordt geacht oneerlijk te zijn en het door de kredietgever bij de sluiting van de overeenkomst opgegeven jaarlijkse kostenpercentage daardoor hoger is dan wanneer het betreffende oneerlijke contractuele beding wordt geacht niet-bindend te zijn?

Moet artikel 10, lid 2, onder k), van richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad, gelezen in samenhang met de overwegingen 6, 8 en 31 van deze richtlijn, aldus worden uitgelegd dat het voldoende is om de consument mee te delen hoe vaak, in welke situaties en met welk maximumpercentage de in verband met de uitvoering van de overeenkomst verschuldigde vergoedingen kunnen worden verhoogd, zelfs indien de consument niet kan nagaan of een bepaalde situatie zich voordoet en de door de consument verschuldigde vergoeding bijgevolg kan worden verdubbeld?

Moet artikel 23 van richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad, gelezen in samenhang met de overwegingen 6, 8, 9 en 47 van deze richtlijn, aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen nationale bepalingen die slechts voorzien in één sanctie voor niet-nakoming van de aan de kredietgever opgelegde informatieverplichting, ongeacht de mate van niet-nakoming van de informatieverplichting en ongeacht de invloed daarvan op het mogelijke besluit van de consument om de kredietovereenkomst te sluiten, waarbij deze sanctie inhoudt dat voor het krediet geen rente of kosten in rekening mogen worden gebracht?

____________

1 PB. 2008, L 133, blz. 66.