Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kúria (Hongarije) op 25 maart 2021 – FAWKES Kft. / Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága

(Zaak C-187/21)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Kúria

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: FAWKES Kft.

Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága

Prejudiciële vragen

    Moet artikel 30, lid 2, onder a) en b), van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek1 (hierna: „douanewetboek”) aldus worden uitgelegd dat uitsluitend de waarden die zijn opgenomen in de databank voor douaneafhandelingen van de nationale douaneautoriteit als douanewaarde in aanmerking kunnen en moeten worden genomen?

    Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, moet dan bij de vaststelling van de douanewaarde overeenkomstig artikel 30, lid 2, onder a) en b), van het douanewetboek contact worden opgenomen met de douaneautoriteiten van andere lidstaten om de douanewaarde te achterhalen van soortgelijke, in de databanken van die autoriteiten opgenomen goederen, en/of is het noodzakelijk om een EU-brede databank te raadplegen teneinde de daarin opgenomen douanewaarde te kennen?

    Kan artikel 30, lid 2, onder a) en b), van het douanewetboek aldus worden uitgelegd dat bij de vaststelling van de douanewaarde geen rekening mag worden gehouden met de transactiewaarden van de eigen transacties van degene die goederen inklaart, ook al zijn die noch door de nationale douaneautoriteit, noch door de douaneautoriteiten van andere lidstaten betwist?

    Moet het in artikel 30, lid 2, onder a) en b), van het douanewetboek gestelde vereiste betreffende hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip aldus worden uitgelegd dat de referentietermijn kan worden beperkt tot een periode van ongeveer 45 dagen vóór en na de inklaring van de goederen?

____________

1 PB 1992, L 302, blz. 1.