Language of document : ECLI:EU:C:2022:269

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer)

7 april 2022 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Bescherming van de consument – Richtlijn 2011/83/EU – Artikel 8, lid 2 – Op elektronische wijze gesloten overeenkomsten op afstand – Op de handelaar rustende informatieverplichtingen – Aanklikken van een knop of soortgelijke functie voor het plaatsen van een bestelling met betalingsverplichting – Ondubbelzinnige formulering die overeenkomt met de woorden ‚bestelling met betalingsverplichting’ – Beoordeling van de overeenkomstigheid van een dergelijke formulering uitsluitend op grond van de op de knop of soortgelijke functie aangebrachte woorden”

In zaak C‑249/21,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Amtsgericht Bottrop (rechter in eerste aanleg Bottrop, Duitsland) bij beslissing van 24 maart 2021, ingekomen bij het Hof op 21 april 2021, in de procedure

Fuhrmann-2-GmbH

tegen

B.,

wijst

HET HOF (Achtste kamer),

samengesteld als volgt: N. Jääskinen, kamerpresident, M. Safjan (rapporteur) en M. Gavalec, rechters,

advocaat-generaal: L. Medina,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

–        Fuhrmann-2-GmbH, vertegenwoordigd door C. Ewen, Rechtsanwalt,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door I. Rubene en M. Kellerbauer als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 8, lid 2, tweede alinea, van richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 85/577/EEG en van richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB 2011, L 304, blz. 64).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Fuhrmann-2-GmbH en B. over het al dan niet tot stand komen van een overeenkomst tot accommodatieverstrekking tussen deze twee personen.

 Toepasselijke bepalingen

 Unierecht

3        De overwegingen 4, 5, 7 en 39 van richtlijn 2011/83 luiden als volgt:

„(4)      De interne markt dient volgens artikel 26, lid 2, van het VWEU een ruimte zonder binnengrenzen te omvatten waarin het vrije verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging zijn gewaarborgd. Harmonisatie van bepaalde aspecten van overeenkomsten op afstand en buiten verkoopruimten gesloten consumentenovereenkomsten is noodzakelijk voor de bevordering van een echte interne markt voor de consument, waarbij een juist evenwicht ontstaat tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel.

(5)      [...] De volledige harmonisatie van consumenteninformatie en van het herroepingsrecht voor overeenkomsten op afstand en buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten zal dan ook bijdragen tot een hoog beschermingsniveau voor de consument en een beter functioneren van de b2c-interne markt.

[...]

(7)      Volledige harmonisatie van een aantal centrale regelgevingsaspecten moet de rechtszekerheid voor zowel de consumenten als de handelaren aanzienlijk verbeteren. Zowel de consumenten als de handelaren moeten kunnen vertrouwen op één enkel regelgevend kader, dat op basis van duidelijk omschreven rechtsbegrippen bepaalde aspecten van b2c-overeenkomsten in de gehele Unie regelt. Het effect van dergelijke harmonisatie zou moeten zijn de barrières op te heffen die het gevolg zijn van de versnippering van de regelgeving en de interne markt op dit terrein te voltooien. Het wegnemen van die barrières is alleen mogelijk door uniforme regels op Unieniveau vast te stellen. Bovendien moeten de consumenten een hoog gemeenschappelijk niveau van bescherming genieten in de gehele Unie.

[...]

(39)      Het is bij overeenkomsten op afstand die via een website worden gesloten, van belang ervoor te zorgen dat de consument de belangrijkste onderdelen van de overeenkomst volledig kan lezen en begrijpen, alvorens zijn bestelling te plaatsen. Met het oog daarop dient deze richtlijn te bepalen dat die onderdelen worden vermeld in de nabijheid van de plaats waar om bevestiging van de bestelling wordt gevraagd. Ook is het van belang erop toe te zien dat de consument in dergelijke situaties het tijdstip kan vaststellen waarop hij de verplichting op zich neemt de handelaar te betalen. Daarom dient de aandacht van de consument door middel van een ondubbelzinnige formulering specifiek te worden gevestigd op het feit dat het plaatsen van de bestelling de verplichting tot het betalen van de handelaar met zich meebrengt.”

4        Artikel 1 van deze richtlijn bepaalt:

„Het doel van deze richtlijn is om door de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming bij te dragen aan de goede werking van de interne markt door bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake tussen consumenten en handelaren gesloten overeenkomsten onderling aan te passen.”

5        Artikel 2 van die richtlijn luidt:

„Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

[...]

7.      ‚overeenkomst op afstand’: iedere overeenkomst die tussen de handelaar en de consument wordt gesloten in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand zonder gelijktijdige fysieke aanwezigheid van handelaar en consument en waarbij, tot op en met inbegrip van het moment waarop de overeenkomst wordt gesloten, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een of meer middelen voor communicatie op afstand;

[...]”

6        Artikel 3, lid 1, van voornoemde richtlijn is als volgt verwoord:

„Deze richtlijn is van toepassing, onder de voorwaarden en in die mate als aangegeven in de bepalingen ervan, op alle tussen een handelaar en een consument gesloten overeenkomsten. Zij is ook van toepassing op overeenkomsten voor de levering van water, gas, elektriciteit of stadsverwarming, ook door openbare leveranciers, voor zover deze producten op een contractuele basis worden geleverd.”

7        Artikel 6, lid 1, van richtlijn 2011/83 luidt als volgt:

„Voordat de consument door een overeenkomst op afstand of een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst, dan wel een daarmee overeenstemmend aanbod daartoe is gebonden, verstrekt de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze de volgende informatie:

a)      de voornaamste kenmerken van de goederen of de diensten, voor zover aangepast is aan de gebruikte drager en de goederen of diensten;

[...]

e)      de totale prijs van de goederen of diensten, met inbegrip van alle belastingen, of, als door de aard van het goed of de dienst de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs moet worden berekend, en, in voorkomend geval, alle extra vracht-, leverings- of portokosten en eventuele andere kosten of, indien deze kosten redelijkerwijs niet vooraf kunnen worden berekend, het feit dat er eventueel dergelijke extra kosten verschuldigd kunnen zijn. In het geval van een overeenkomst van onbepaalde duur of een overeenkomst die een abonnement inhoudt, omvat de totale prijs de totale kosten per factureringsperiode. Indien voor dergelijke overeenkomsten een vast tarief van toepassing is, omvat de totale prijs ook de totale maandelijkse kosten Indien de totale kosten niet redelijkerwijze vooraf kunnen worden berekend, wordt de manier waarop de prijs moet worden berekend, meegedeeld;

[...]

o)      de duur van de overeenkomst, voor zover van toepassing, of, wanneer de overeenkomst van onbepaalde duur is of automatisch verlengd wordt, de voorwaarden voor het opzeggen van de overeenkomst;

p)      voor zover van toepassing, de minimumduur van de verplichtingen van de consument uit hoofde van de overeenkomst;

[...]”

8        Artikel 8 van deze richtlijn, met als opschrift „Formele vereisten voor overeenkomsten op afstand”, bepaalt in lid 2:

„Indien een overeenkomst op afstand die op elektronische wijze wordt gesloten een betalingsverplichting voor de consument inhoudt, wijst de handelaar de consument op duidelijke en in het oog springende manier en onmiddellijk voordat de consument zijn bestelling plaatst, op de in artikel 6, lid 1, onder a), e), o) en p), genoemde informatie.

De handelaar ziet erop toe dat de consument bij het plaatsen van zijn bestelling, uitdrukkelijk erkent dat de bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Indien het plaatsen van een bestelling inhoudt dat een knop of een soortgelijke functie moet worden aangeklikt, wordt de knop of soortgelijke functie op een goed leesbare wijze aangemerkt met alleen de woorden ‚bestelling met betalingsverplichting’ of een overeenkomstige ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een verplichting inhoudt om de handelaar te betalen. Indien aan de bepalingen van deze alinea niet is voldaan is de consument niet door de overeenkomst of de bestelling gebonden.”

 Duits recht

9        § 312j, leden 3 en 4, van het Bürgerliche Gesetzbuch (burgerlijk wetboek; hierna: „BGB”) bepaalt:

„(3)      Bij [op elektronische wijze gesloten consumentenovereenkomsten met betrekking tot een dienst die door de handelaar onder bezwarende titel wordt verricht] moet de handelaar de bestelsituatie zo vormgeven dat de consument bij het plaatsen van zijn bestelling uitdrukkelijk erkent dat hij een betalingsverplichting aangaat. Wanneer de bestelling wordt geplaatst door een knop aan te klikken, wordt slechts voldaan aan de in de eerste zin bedoelde verplichting van de handelaar wanneer de knop op een goed leesbare wijze alleen de woorden „bestelling met betalingsverplichting” of een overeenkomstige ondubbelzinnige formulering vermeldt.

(4)      Een [op elektronische wijze gesloten consumentenovereenkomst met betrekking tot een dienst die door de handelaar onder bezwarende titel wordt verricht] komt alleen tot stand wanneer de handelaar voldoet aan zijn verplichting uit hoofde van lid 3.”

 Hoofdgeding en prejudiciële vraag

10      Fuhrmann-2 is een vennootschap naar Duits recht die eigenaar is van Hotel Goldener Anker te Krummhörn-Greetsiel (Duitsland). De kamers van dit hotel kunnen onder meer worden geboekt via de website www.booking.com, een platform voor het online boeken van, onder meer, accommodatie.

11      Op 19 juli 2018 heeft B., een consument, deze website geraadpleegd om te zoeken naar hotelkamers in Krummhörn-Greetsiel voor de periode van 28 mei 2019 tot en met 2 juni 2019. De zoekresultaten bevatten onder meer de kamers van Hotel Goldener Anker. B. heeft vervolgens op de afbeelding van dat hotel geklikt, waarna de beschikbare kamers werden weergeven alsmede aanvullende informatie over onder meer de faciliteiten van het hotel en de prijzen die het hotel voor de gekozen periode aanbood. B. besloot vier dubbele kamers te boeken en heeft, na op de knop „Ik ga boeken” te klikken, zijn persoonsgegevens en de namen van de andere gasten ingevuld alvorens te klikken op een knop met de woorden „Voltooi boeking”.

12      B. is op 28 mei 2019 niet in het Hotel Goldener Anker verschenen.

13      Bij brief van 29 mei 2019 heeft Fuhrmann-2, overeenkomstig haar algemene voorwaarden, B. annuleringskosten van 2 240 EUR in rekening gebracht en hem een termijn van vijf werkdagen opgelegd voor de betaling van dat bedrag. B. heeft het gevorderde bedrag niet betaald.

14      Fuhrmann-2 heeft bij de verwijzende rechter, het Amtsgericht Bottrop (rechter in eerste aanleg Bottrop, Duitsland), beroep ingesteld tot invordering van dat bedrag. Fuhrmann-2 voert ter ondersteuning van haar beroep aan dat B. via www.booking.com met haar een overeenkomst tot accommodatieverstrekking heeft gesloten voor verschillende kamers van haar hotel voor de periode van 28 mei 2019 tot en met 2 juni 2019. Zij is in het bijzonder van mening dat de woorden „Voltooi boeking”, die de beheerder van deze website op de boekingsknop heeft aangebracht, voldoet aan de verplichting van § 312j, lid 3, BGB, op grond waarvan de handelaar op de boekingsknop op een goed leesbare wijze de woorden „bestelling met betalingsverplichting” of een overeenkomstige ondubbelzinnige formulering moet vermelden. In deze omstandigheden dient B. haar een annuleringsvergoeding van 2 240 EUR te betalen.

15      Volgens de verwijzende rechter hangt het slagen van het door Fuhrmann-2 ingestelde beroep af van de vraag of, gelet op de woorden „Voltooi boeking” die zijn aangebracht op de boekingsknop van www.booking.com, kan worden geoordeeld dat Fuhrmann-2 heeft voldaan aan de verplichting van § 312j, lid 3, BGB, waarbij artikel 8, lid 2, tweede alinea, van richtlijn 2011/83 in het Duitse recht is omgezet. Zo ja, dan is er overeenkomstig § 312j, lid 4, BGB tussen partijen rechtsgeldig een overeenkomst tot accommodatieverstrekking tot stand gekomen en is Fuhrmann-2 gerechtigd de annuleringsvergoeding te vorderen.

16      De verwijzende rechter wijst erop dat een andere Duitse rechter heeft geoordeeld dat er rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden van het bestelproces en met name met de opzet ervan om te bepalen of een vermelding als die welke door de beheerder van www.booking.com wordt gebruikt, een met de woorden „bestelling met betalingsverplichting” overeenkomstige ondubbelzinnige formulering in de zin van artikel 8, lid 2, tweede alinea, tweede volzin, van richtlijn 2011/83 vormt.

17      Gelet op de bewoordingen van deze bepaling twijfelt de verwijzende rechter evenwel aan de benadering van die Duitse rechter en is hij geneigd te oordelen dat uit de woorden op de knop zelf moet blijken dat de consument zich ervan bewust is dat hij, door daarop te klikken, een juridisch bindende betalingsverplichting aangaat. In het kader van deze laatste benadering meent de verwijzende rechter dat het woord „boeking”, als in „voltooi boeking”, in de omgangstaal niet noodzakelijkerwijs in verband wordt gebracht met het aangaan van een betalingsverplichting, maar ook vaak wordt gebruikt als synoniem voor een „gratis bestelling vooraf of reservering”. Derhalve zou moeten worden geconcludeerd dat in casu niet is voldaan aan de verplichting van § 312j, lid 3, tweede volzin, BGB.

18      Tegen deze achtergrond heeft het Amtsgericht Bottrop de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

„Moet artikel 8, lid 2, tweede alinea, van [richtlijn 2011/83] aldus worden uitgelegd dat om te bepalen of een knop of een soortgelijke functie, waarvan de activering deel uitmaakt van een bestelproces in het kader van een op elektronische wijze gesloten overeenkomst op afstand, als bedoeld in de eerste alinea van deze bepaling, waarop niet de vermelding ‚bestelling met betalingsverplichting’ is aangebracht, is voorzien van een ‚overeenkomstige ondubbelzinnige formulering’ – in de zin van die bepaling – waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een verplichting inhoudt om de handelaar te betalen, uitsluitend dient te worden uitgegaan van de vermelding op de knop of een soortgelijke functie?”

 Beantwoording van de prejudiciële vraag

19      Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of artikel 8, lid 2, tweede alinea, van richtlijn 2011/83 aldus moet worden uitgelegd dat, teneinde in de context van een bestelproces voor het op elektronische wijze sluiten van een overeenkomst op afstand te bepalen of een op de bestelknop of soortgelijke functie aangebrachte formulering, zoals de formulering „voltooi boeking”, „overeenkomt” met de woorden „bestelling met betalingsverplichting” in de zin van die bepaling, uitsluitend moet worden uitgegaan van de woorden op die knop of soortgelijke functie, dan wel dat er ook rekening kan worden gehouden met de omstandigheden van het bestelproces.

20      Vooraf dient te worden opgemerkt dat overeenkomsten op afstand in artikel 2, punt 7, van richtlijn 2011/83 zijn gedefinieerd als „iedere overeenkomst die tussen de handelaar en de consument wordt gesloten in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand zonder gelijktijdige fysieke aanwezigheid van handelaar en consument en waarbij, tot op en met inbegrip van het moment waarop de overeenkomst wordt gesloten, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een of meer middelen voor communicatie op afstand”. Hieruit volgt dat een op een onlineplatform voor het boeken van accommodatie gesloten dienstenovereenkomst tussen een handelaar en een consument, zoals aan de orde in het hoofdgeding, onder het begrip „overeenkomst op afstand” valt en dus, bij gebreke van toepassing van de in artikel 3, leden 2 tot en met 4, van richtlijn 2011/83 vastgestelde uitsluitingen, binnen de werkingssfeer van deze richtlijn, zoals omschreven in artikel 3, lid 1, ervan, valt.

21      Bovendien dient in herinnering te worden gebracht dat uit artikel 1 van richtlijn 2011/83, gelezen in het licht van de overwegingen 4, 5 en 7 ervan, blijkt dat deze richtlijn een hoog niveau van consumentenbescherming beoogt te waarborgen door ervoor te zorgen dat consumenten geïnformeerd en beschermd zijn bij transacties met handelaren. Voorts is de consumentenbescherming in het beleid van de Unie zowel in artikel 169 VWEU als in artikel 38 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verankerd (arrest van 10 juli 2019, Amazon EU, C‑649/17, EU:C:2019:576, punt 39).

22      In het licht van deze doelstelling legt artikel 8 van richtlijn 2011/83 de handelaar een aantal formele vereisten op met betrekking tot overeenkomsten op afstand, zoals blijkt uit het opschrift van deze bepaling. Zo bevat lid 2 van dit artikel verschillende vereisten waaraan de handelaar moet voldoen wanneer, zoals in het hoofdgeding, de overeenkomst op afstand op elektronische wijze wordt gesloten en een betalingsverplichting inhoudt voor de consument.

23      Volgens artikel 8, lid 2, eerste alinea, van richtlijn 2011/83 moet de handelaar de consument, onmiddellijk voordat deze zijn bestelling plaatst, op duidelijke en in het oog springende manier wijzen op de in artikel 6, lid 1, onder a), e), o) en p), van deze richtlijn genoemde informatie betreffende, in essentie, de voornaamste kenmerken van de betrokken goederen of diensten, de totale prijs, de duur van de overeenkomst en, in voorkomend geval, de minimumduur van de verplichtingen van de consument.

24      Artikel 8, lid 2, tweede alinea, van richtlijn 2011/83 bepaalt dat de handelaar erop moet toezien dat de consument bij het plaatsen van zijn bestelling uitdrukkelijk erkent dat deze een betalingsverplichting inhoudt. Deze bepaling preciseert dat, ingeval voor het plaatsen van een bestelling een knop of een soortgelijke functie moet worden aangeklikt, op de knop of soortgelijke functie op een goed leesbare wijze alleen de woorden „bestelling met betalingsverplichting” moeten staan of een overeenkomstige ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling voor de consument een verplichting inhoudt om de handelaar te betalen en dat de consument anders niet door de overeenkomst of de bestelling is gebonden.

25      Uit de drie voorgaande punten van het onderhavige arrest blijkt dat wanneer een overeenkomst op afstand op elektronische wijze wordt gesloten via een bestelprocedure en gepaard gaat met een betalingsverplichting voor de consument, de handelaar deze consument, ten eerste, onmiddellijk vóór het plaatsen van de bestelling de essentiële informatie over de overeenkomst moet verstrekken en, ten tweede, hem er uitdrukkelijk over moet informeren dat hij door de bestelling te plaatsen een betalingsverplichting aangaat.

26      Wat deze laatste verplichting betreft, blijkt uit de duidelijke bewoordingen van artikel 8, lid 2, tweede alinea, tweede volzin, van richtlijn 2011/83 dat op de bestelknop of soortgelijke functie op een goed leesbare wijze en met ondubbelzinnige woorden een vermelding moet worden aangebracht waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling voor de consument een verplichting inhoudt om de handelaar te betalen. Hoewel deze bepaling de formulering „bestelling met betalingsverplichting” noemt, blijkt uit de bewoordingen van die bepaling ook dat deze formulering een voorbeeld is en dat de lidstaten de handelaar mogen toestaan een andere overeenkomstige formulering te gebruiken, mits deze ondubbelzinnig is wat het ontstaan van die verplichting betreft.

27      Wanneer dus, zoals in casu, een nationale regeling tot omzetting van deze bepaling, net als de richtlijn, zelf geen precieze voorbeelden van overeenkomstige formuleringen bevat, zijn de handelaren vrij in hun keuze van de te gebruiken woorden, mits uit die woorden ondubbelzinnig blijkt dat de consument, zodra hij de bestelknop of soortgelijke functie aanklikt, een betalingsverplichting aangaat.

28      Bovendien blijkt even duidelijk uit de bewoordingen van artikel 8, lid 2, tweede alinea, tweede volzin, van richtlijn 2011/83, gelezen in samenhang met het woord „uitdrukkelijk” in artikel 8, lid 2, tweede alinea, eerste volzin, van deze richtlijn, dat de in deze bepaling bedoelde formulering op de knop of de soortgelijke functie moet staan. Mede gelet op hetgeen in het vorige punt van het onderhavige arrest is aangegeven, betekent dit dat er, om te beoordelen of de handelaar heeft voldaan aan zijn verplichting om erop toe te zien dat de consument bij het plaatsen van zijn bestelling uitdrukkelijk erkent dat deze een betalingsverplichting inhoudt, alleen rekening moet worden gehouden met de woorden op die knop of soortgelijke functie.

29      Voor deze uitlegging is steun te vinden in overweging 39 van richtlijn 2011/83, waarvan de laatste twee zinnen preciseren dat de aandacht van de consument door middel van een ondubbelzinnige formulering specifiek, en dus zonder verwijzing naar een algemene beoordeling van de omstandigheden, dient te worden gevestigd op het feit dat het plaatsen van de bestelling voor hem een betalingsverplichting met zich meebrengt, zodat voor hem duidelijk is op welk moment hij die verplichting aangaat.

30      Deze uitlegging vindt ook steun in de doelstelling van richtlijn 2011/83, die erin bestaat om op het gebied van de informatieverstrekking een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, zoals blijkt uit punt 21 van het onderhavige arrest. De afronding van een bestelproces waarbij voor de consument een betalingsverplichting ontstaat, is immers een fundamentele stap, aangezien deze afronding inhoudt dat de consument ermee instemt niet alleen gebonden te zijn door de overeenkomst op afstand, maar ook door die verplichting. Aan die doelstelling wordt derhalve afbreuk gedaan indien de consument, bij het aanklikken van een knop of soortgelijke functie, uit de omstandigheden van dit proces zou moeten afleiden dat hij een betalingsverplichting aangaat, terwijl de woorden op die knop of functie hem niet in staat stellen met absolute zekerheid vast te stellen dat dit de gevolgen zullen zijn.

31      Bovendien is het juist dat het Hof heeft geoordeeld dat bij de uitlegging van de bepalingen van richtlijn 2011/83 een juist evenwicht moet worden gewaarborgd tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven, zoals uiteengezet in overweging 4 van deze richtlijn, en dat daarbij voor de onderneming de vrijheid van ondernemerschap als verankerd in artikel 16 van het Handvest moet worden gewaarborgd (arrest van 10 juli 2019, Amazon EU, C‑649/17, EU:C:2019:576, punt 44 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Evenwel moet worden vastgesteld dat een dergelijk evenwicht in casu niet relevant is, aangezien het opstellen of wijzigen van de woorden op een elektronische bestelknop of bestelfunctie geen noemenswaardige last met zich meebrengt die het concurrentievermogen of de vrijheid van ondernemerschap van de betrokken handelaren kan schaden.

32      Gelet op de overwegingen in punt 26 van het onderhavige arrest staat het aan de verwijzende rechter om na te gaan of in het hoofdgeding de formulering „voltooi boeking” in de Duitse taal, rekening houdend met uitsluitend de bewoordingen van die formulering en los van de omstandigheden van het boekingsproces, kan worden geacht overeen te komen met de woorden „bestelling met betalingsverplichting” in artikel 8, lid 2, tweede alinea, van richtlijn 2011/83. Het staat weliswaar uitsluitend aan de verwijzende rechter om dit na te gaan, maar het Hof kan in zijn uitspraak op een verzoek om een prejudiciële beslissing in voorkomend geval preciseringen geven teneinde de nationale rechterlijke instantie bij haar beslissing te leiden (arrest van 3 februari 2021, FIGC en Consorzio Ge.Se.Av., C‑155/19 en C‑156/19, EU:C:2021:88, punt 59 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

33      In dit verband zal de verwijzende rechter met name moeten nagaan of de term „boeking” in het Duits, zowel in de omgangstaal als in de ogen van de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument, noodzakelijkerwijs en consistent in verband wordt gebracht met het ontstaan van een betalingsverplichting. Zo niet, dan zal moeten worden geconcludeerd dat de uitdrukking „voltooi boeking” dubbelzinnig is en dus niet kan worden beschouwd als een formulering die overeenkomt met de woorden „bestelling met betalingsverplichting” in artikel 8, lid 2, tweede alinea, van richtlijn 2011/83.

34      Gelet op voorgaande overwegingen moet op de gestelde vraag worden geantwoord dat artikel 8, lid 2, tweede alinea, van richtlijn 2011/83 aldus moet worden uitgelegd dat, teneinde in de context van een bestelproces voor het op elektronische wijze sluiten van een overeenkomst op afstand te bepalen of een op de bestelknop of soortgelijke functie aangebrachte formulering, zoals de formulering „voltooi boeking”, „overeenkomt” met de woorden „bestelling met betalingsverplichting” in de zin van die bepaling, uitsluitend moet worden uitgegaan van de woorden op die knop of soortgelijke functie.

 Kosten

35      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Achtste kamer) verklaart voor recht:

Artikel 8, lid 2, tweede alinea, van richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 85/577/EEG en van richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad moet aldus worden uitgelegd dat, teneinde in de context van een bestelproces voor het op elektronische wijze sluiten van een overeenkomst op afstand te bepalen of een op de bestelknop of soortgelijke functie aangebrachte formulering, zoals de formulering „voltooi boeking”, „overeenkomt” met de woorden „bestelling met betalingsverplichting” in de zin van die bepaling, uitsluitend moet worden uitgegaan van de woorden op die knop of soortgelijke functie.

ondertekeningen


*      Procestaal: Duits.