Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 17 december 2001 ingesteld door Omar Mohamed Othman tegen Raad van de Europese Unie en Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-318/01)

    (Procestaal: Engels)

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 17 december 2001 beroep tegen Raad van de Europese Unie en Commissie van de Europese Gemeenschappen ingesteld door Omar Mohamed Othman, vertegenwoordigd door F. Lindsley van het kantoor Birnberg Pierce & Partners te Londen (Verenigd Koninkrijk).

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

( nietig te verklaren verordening 467/2001 van de Raad en verordening nr. 2062/2001 van de Commissie.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker, een Jordaniër die legaal in het Verenigd Koninkrijk verblijft, komt op tegen verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad en verordening (EG) nr. 2062/2001 van de Commissie van 19 oktober 2001 houdende de derde wijziging van verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan en tot intrekking van verordening (EG) nr. 337/20001. Verzoeker wordt genoemd in verordening (EG) nr. 2062/2001.

Volgens verzoeker hebben de Raad en de Commissie, door de betrokken verordeningen vast te stellen, misbruik gemaakt van de bevoegdheden die hun bij de artikelen 60 en 301 EG-Verdrag zijn verleend. Verder stelt verzoeker dat de verordeningen jegens hem een schending van de rechten van de mens, inzonderheid de artikelen 3 en 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden opleveren. Ten slotte stelt hij dat de maatregelen buitensporig zijn en het subsidiariteitsbeginsel schenden.

C

____________

1 - PB L 277, van 20 oktober 2001, blz. 25.