Language of document :

Beroep ingesteld op 2 juli 2013 – Helleense Republiek/Commissie

(Zaak T-346/13)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Helleense Republiek (vertegenwoordigers: I. Chalkias, X. Basakou en A. Vasilopoulou)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

uitvoeringsbesluit 2013/214/EU van de Commissie van 2 mei 2013 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) [Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 2436] (PB L 123, blz. 11), voor zover het betrekking heeft op de Helleense Republiek, nietig te verklaren, en

de Commissie in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Met betrekking tot de financiële correcties die zijn opgelegd bij het bestreden uitvoeringsbesluit van de Commissie van 2 mei 2013 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) [Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 2436] (PB L 123, blz. 11), voor zover het de Helleense Republiek een financiële correctie oplegt van in totaal 6 175 094,49 EUR voor uitgaven die zij heeft gedaan in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, as 2, 2007-13, oppervlaktegebonden maatregelen in de boekjaren 2009 en 2010 (aanvraagjaren 2008 en 2009), voert de Helleense Republiek de volgende gronden voor nietigverklaring aan.

Met haar eerste grond voor nietigverklaring stelt de Helleense Republiek dat het besluit een rechtsgrondslag en een motivering voor de forfaitaire correctie van 5 % ontbeert, aangezien bij de controles ter plaatse van alle verplichtingen niet alle landbouwpercelen zijn onderzocht waarop de steunaanvragen voor de relevante boekjaren betrekking hadden.

Met haar tweede grond voor nietigverklaring klaagt de Helleense Republiek dat het besluit over de oplegging van een forfaitaire correctie van 2 %, vanwege de geconstateerde algemene gebreken bij de traceerbaarheid van de controleverslagen voor de agromilieumaatregelen in strijd met artikel 28, lid 1, van verordening nr. 796/2004 van de Commissie1 , is vastgesteld op basis van feitelijke vergissingen en hoe dan ook niet is gemotiveerd.

Met haar derde grond voor nietigverklaring stelt de Helleense Republiek dat het besluit een rechtsgrondslag en een motivering voor de forfaitaire correctie van 2 % in de afzonderlijke sectoren biologische landbouw en biologische veeteelt ontbeert, aangezien het uitkeringsorgaan, naast de in de procedure bewezen specifieke controles van de betrokken maatregelen door gespecialiseerde, geaccrediteerde controleurs, ook zelf controles had moeten houden.

Met haar vierde grond voor nietigverklaring voert de Helleense Republiek aan dat de forfaitaire correctie van 5 % een schending van het evenredigheidsbeginsel vormt, aangezien enkele verplichtingen, met name die in verband met het gebruik van meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, pesticiden of andere verwante stoffen, voornamelijk visueel worden gecontroleerd. De motivering van het besluit van de Commissie is ontoereikend of zelfs tegenstrijdig.

____________

1 Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PB L 141, blz. 18).