Language of document :

Beroep ingesteld op 14 maart 2013 - First Islamic Investment Bank/Raad

(Zaak T-161/13)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: First Islamic Investment Bank Ltd (Labuan, Maleisië) (vertegenwoordigers: B. Mettetal en C. Wucher-North, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

punt I.I.10 van de bijlage bij besluit 2012/829/GBVB van 21 december 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 356, blz. 71) nietig verklaren, voor zover dit verzoekster betreft;

punt I.I.10 van de bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 1264/2012 van de Raad van 21 december 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 356, blz. 55) nietig verklaren, voor zover dit verzoekster betreft;

verweerder verwijzen in zijn eigen kosten alsmede in die van verzoeker.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

Verzoekster helpt de betrokken entiteiten niet om de Unierechtelijke bepalingen betreffende Iran te schenden en verleent geen financiële steun aan de Iraanse regering. Verzoekster fungeert evenmin als doorgeefluik voor tegoeden die verband houden met olie. Bijgevolg is niet voldaan aan de materiële voorwaarden voor verzoeksters opname in de bestreden bijlagen bij besluit 2012/829/GBVB van 21 december 2012 en uitvoeringsverordening (EU) nr. 1264/2012 van de Raad van 21 december 2012 en/of heeft de Raad een kennelijke beoordelingsfout gemaakt bij de beoordeling of al dan niet aan deze voorwaarden was voldaan. De Raad heeft bovendien niet de juiste toetsing toegepast.

De Raad schendt de procedurevereisten, te weten het vereiste om de bijlagen bij besluit 2012/829/GBVB en uitvoeringsverordening (EU) nr. 1264/2012 van de Raad afdoende te motiveren en het vereiste om de rechten van verdediging en het recht op effectieve rechterlijke bescherming te eerbiedigen.

Verzoeksters opname op de lijst schendt het evenredigheidsbeginsel.

____________