Language of document :

Beroep ingesteld op 28 augustus 2013 – Arrow Group en Arrow Generics/Commissie

(Zaak T-467/13)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Arrow Group ApS (Roskilde, Denemarken) en Arrow Generics Ltd (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: S. Kon, C. Firth en C. Humpe, solicitor)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de artikelen 1, 2 en 3 van besluit C(2013) 3803 definitief van de Commissie van 19 juni 2013 in zaak COMP/39226 – Lundbeck nietig verklaren voor zover deze betrekking hebben op Arrow; of

subsidiair, artikel 2 van besluit C(2013) 3803 definitief van de Commissie van 19 juni 2013 in zaak COMP/39226 – Lundbeck nietig verklaren voor zover Arrow daarbij een geldboete is opgelegd wegens de Britse en de Deense overeenkomst; of

meer subsidiair, artikel 2 van besluit C(2013) 3803 definitief van de Commissie van 19 juni 2013 in zaak COMP/39226 – Lundbeck nietig verklaren voor zover Arrow daarbij een geldboete is opgelegd wegens de Deense overeenkomst en de geldboete dienovereenkomstig verlagen; of

nog meer subsidiair, de krachtens artikel 2 van besluit C(2013) 3803 definitief van de Commissie van 19 juni 2013 in zaak COMP/39226 – Lundbeck opgelegde geldboete verlagen; en

de Commissie in de kosten verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar beroep voert de verzoekende partij zes middelen aan.

Eerste middel: de Commissie heeft bij de vaststelling van het besluit wezenlijke vormvoorschriften geschonden, doordat zij heeft verzuimd om (i) binnen een redelijke termijn de procedure in te leiden en het onderzoek ervan te verrichten, (ii) tijdige en adequate toegang te verlenen tot het dossier en (iii) een aanvullende mededeling van punten van bezwaar te doen uitgaan.

Tweede middel: de Commissie heeft niet rechtens genoegzaam bewezen dat Arrow en Lundbeck bij het sluiten van elk van de overeenkomsten potentiële concurrenten waren.

Derde middel: de Commissie heeft niet rechtens genoegzaam bewezen dat elk van de overeenkomsten ertoe strekte om in strijd met artikel 101 VWEU de mededinging te beperken.

Vierde middel: door Arrow een geldboete op te leggen heeft de Commissie het evenredigheidsbeginsel, het nullum crimen, nulla poena sine lege-beginsel en het rechtszekerheidsbeginsel geschonden.

Vijfde middel: subsidiair, de Commissie heeft ten onrechte de Britse overeenkomst en de Deense overeenkomst aangemerkt als één enkele voortgezette inbreuk op artikel 101 VWEU en zij heeft artikel 25 van verordening 1/20031 geschonden door Arrow, na het verstrijken van de verjaringsperiode voor het opleggen van geldboetes, een boete op te leggen wegens de Deense overeenkomst.

Zesde middel: meer subsidiair, de Commissie heeft het bedrag van de geldboete fout berekend door een boete op te leggen die onevenredig is met de ernst van de beweerde schendingen van artikel 101 VWEU.

____________

1 Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag.