Language of document :

Arrest van het Gerecht van 28 mei 2013 – Al Matri / Raad

(Zaak T-200/11)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege situatie in Tunesië – Bevriezing van tegoeden – Ontbreken van rechtsgrondslag”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Fahed Mohamed Sakher Al Matri (Doha, Qatar) (vertegenwoordigers: M. Lester, barrister, en G. Martin, solicitor)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bishop en I. Gurov, gemachtigden)

Interveniënten aan de zijde van verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Bordes en M. Konstantinidis, gemachtigden); en Republiek Tunesië (vertegenwoordiger: W. Bourdon, advocaat)

Voorwerp

Nietigverklaring van in de eerste plaats uitvoeringsbesluit 2011/79/GBVB van de Raad van 4 februari 2011 tot uitvoering van besluit 2011/72/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië (PB L 31, blz. 40), in de tweede plaats verordening (EU) nr. 101/2011 van de Raad van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (PB L 31, blz. 1), en in de derde plaats besluit 2012/50/GBVB van de Raad van 27 januari 2012 tot wijziging van besluit 2011/72/GBVB (PB L 27, blz. 11), voor zover deze handelingen op verzoeker betrekking hebben

Dictum

Uitvoeringsbesluit 2011/79/GBVB van de Raad van 4 februari 2011 tot uitvoering van besluit 2011/72/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië en verordening (EU) nr. 101/2011 van de Raad van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië, worden nietig verklaard voor zover zij betrekking hebben op Fahed Mohamed Sakher Al Matri.

De gevolgen van uitvoeringsbesluit 2011/79 worden ten aanzien van Al Matri in stand gelaten totdat de nietigverklaring van verordening nr. 101/2011 voor zover zij op Al Matri betrekking heeft, effect sorteert.

Op het overige gedeelte van het beroep behoeft geen uitspraak te worden gedaan.

De Raad van de Europese Unie wordt, behalve in zijn eigen kosten, ook in die van Al Matri verwezen.

De Europese Commissie en de Republiek Tunesië dragen ieder hun eigen kosten.

____________

1     PB C 160 van 28.5.2011.