Language of document :

Beroep ingesteld op 1 april 2011 - El-Materi / Raad

(Zaak T-200/11)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Fahd Mohamed Sakher Ben Mohamed El-Materi (Doha, Qatar) (vertegenwoordigers: M. Lester, Barrister en G. Martin, Solicitor)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

nietig verklaren van uitvoeringsbesluit 2011/79/GBVB van de Raad van 4 februari 2011 tot uitvoering van besluit 2011/72/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië (PB 2011, L 31, blz. 40), en van verordening (EU) nr. 101/2011 van de Raad van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (PB 2011, L 31, blz. 1), voor zover zij verzoeker betreffen; en

verweerder verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker vijf middelen aan:

1.    Aan het criterium om verzoeker in de bijlage bij uitvoeringsbesluit 2011/79/GBVB van de Raad op te nemen, is niet voldaan, aangezien:

-    verzoeker slechts in deze bijlage mag worden opgenomen indien hij aan het criterium van artikel 1 van besluit 2011/72/GBVB van de Raad1 voldoet, namelijk indien hij zelf "verantwoordelijk [is] voor het verduisteren van Tunesische overheidsgelden" of met iemand is geassocieerd die daarvoor verantwoordelijk is, aangezien dergelijke personen "daarmee de Tunesische bevolking beroven van de voordelen van een duurzame ontwikkeling van haar economie en samenleving, en de ontwikkeling van de democratie in het land ondermijnen", zoals in punt 2 van dit besluit uiteengezet.

2.    De Raad heeft verzoekers recht van verdediging en recht op een daadwerkelijke bescherming in rechte geschonden, aangezien:

-    de restrictieve maatregelen geen procedure bevatten om aan verzoeker het bewijsmateriaal mee te delen waarop het besluit tot bevriezing van zijn activa is gebaseerd, of om hem de mogelijkheid te bieden zich zinnig betreffende dit bewijsmateriaal te uiten;

-    de redenen in de bestreden maatregelen een algemene, niet-onderbouwde, vage bewering van een gerechtelijk onderzoek bevatten;

-    de Raad niet de informatie heeft verstrekt die verzoeker nodig heeft om als antwoord hierop zijn standpunt daadwerkelijk kenbaar te maken, zodat een rechterlijke instantie onmogelijk kan beoordelen of het besluit en de beoordeling van de Raad gegrond waren en op overtuigend bewijs waren gebaseerd.

3.    De Raad heeft nagelaten om ten aanzien van verzoeker afdoende te motiveren waarom hij in de bestreden maatregelen is opgenomen en heeft daardoor de op hem rustende verplichting geschonden om duidelijk de werkelijke en specifieke redenen ter rechtvaardiging van zijn besluit aan te geven, met inbegrip van de specifieke individuele redenen waarom hij van mening was dat verzoeker verantwoordelijk is voor het verduisteren van Tunesische overheidsgelden.

4.    De Raad heeft, zonder enige rechtvaardiging of evenredigheid, verzoekers eigendomsrecht en vrijheid van ondernemerschap geschonden, aangezien:

-    de maatregelen inzake de bevriezing van activa een onmiskenbare en langdurige impact op zijn grondrechten hebben;

-    zij in hun toepassing op verzoeker niet zijn gerechtvaardigd;

-    de Raad niet heeft aangetoond dat een volledige bevriezing van de activa de minst belastende manier is om een dergelijke doelstelling te verwezenlijken, en evenmin dat de zeer aanzienlijke aan verzoeker berokkende schade gerechtvaardigd en evenredig is.

5.    De Raad heeft een kennelijke beoordelingsfout gemaakt door deze restrictieve maatregelen op verzoeker toe te passen, aangezien de Raad blijkbaar geen onderzoek naar verzoeker heeft uitgevoerd of, indien hij dit wel heeft gedaan, zich heeft vergist in zijn conclusie dat er een rechtvaardiging bestond om verzoeker in de restrictieve maatregelen op te nemen.

____________

1 - Besluit 2011/72/GBVB van de Raad van 31 januari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië (PB 2011, L 28, blz. 62).