Language of document :

Beroep ingesteld op 11 maart 2013 - Jinko Solar e.a. / Parlement e.a.

(Zaak T-142/13)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Jinko Solar Co. Ltd (Shangrao, China); Zhejiang Jinko Solar Co. Ltd (Haining City, China); Jiangxi Jinko Photovoltaic Materials Co. Ltd (Shangrao); Jinko Solar Import and Export Co. Ltd (Shangrao, China); en Zhejiang Jinko Trading Co. Ltd (Haining City) (vertegenwoordigers: K. Adamantopoulos en J. Cornelis, advocaten)

Verwerende partijen: Europees Parlement, Europese Commissie en Raad van de Europese Unie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

verordening (EU) nr. 1168/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 tot wijziging van verordening (EG) nr. 1225/2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 344, blz. 1) nietig te verklaren, voor zover deze op verzoeksters is toegepast;

het besluit van de Commissie van 3 januari 2013 houdende de weigering om over te gaan tot onderzoek van het verzoek van verzoeksters om als marktgerichte onderneming te worden behandeld, nietig te verklaren; en

verweerders te verwijzen in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters een enkel middel aan. Verordening (EU) nr. 1168/2012, zoals toegepast door de Commissie op verzoeksters bij besluit van 3 januari 2013, en het besluit van 3 januari 2013 waarin werd vermeld dat de Commissie niet zal overgaan tot onderzoek van het verzoek van verzoeksters om als marktgerichte onderneming te worden erkend, schenden het gewettigd vertrouwen van verzoeksters en deze instrumenten worden zonder geldige redenen met terugwerkende kracht toegepast ten nadele van de verzoekende partijen. Dientengevolge zijn verordening (EU) nr. 1168/2012, zoals toegepast door de Commissie op verzoeksters bij besluit van 3 januari 2013, en het besluit van 3 januari 2013 een duidelijke schending van de grondbeginselen van de rechtszekerheid en de goede trouw.

____________