Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Varhoven administrativen sad (Bulgarije) op 5 juli 2022 – Zamestnik ministar na regionalnoto razvitie i blagoustroystvoto i rakovoditel na Natsionalnia organ po programa „INTERREG V-A Rumania – Bulgaria 2014-2020” / Obshtina Balchik

(Zaak C-443/22)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Varhoven administrativen sad

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker tot cassatie: Zamestnik ministar na regionalnoto razvitie i blagoustroystvoto i rakovoditel na Natsionalnia organ po programa „INTERREG V-A Rumania – Bulgaria 2014-2020

Verweerster in cassatie: Obshtina Balchik

Prejudiciële vragen

Staat artikel 72, lid 1, onder e), juncto lid 4, onder a) en b), van richtlijn 2014/241 een nationale regeling of een praktijk met betrekking tot de uitlegging en toepassing van deze regeling toe op grond waarvan slechts kan worden aangenomen dat er sprake is van een schending van de regels inzake een wezenlijke wijziging van de overheidsopdracht wanneer de partijen een schriftelijke overeenkomst dan wel een addendum tot wijziging van de opdracht hebben ondertekend?

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, staat artikel 72, lid 1, onder e), juncto lid 4, onder a) en b), van richtlijn 2014/24 dan een nationale regeling of een praktijk met betrekking tot de uitlegging en toepassing van deze regeling toe op grond waarvan een onrechtmatige wijziging van een overheidsopdracht niet slechts kan plaatsvinden ten gevolge van een door de partijen ondertekende schriftelijke overeenkomst, maar ook ten gevolge van gezamenlijke handelingen van de partijen die in strijd zijn met de regels inzake de wijziging van opdrachten en die tot uitdrukking komen in de communicatie alsook de schriftelijke sporen daarvan (zoals de handelingen in het hoofdgeding), uit welke handelingen blijkt dat er wilsovereenstemming bestond om de overheidsopdracht te wijzigen?

Strekt het begrip „zorgvuldige voorbereiding van de [...] gunning” in de zin van overweging [109] van richtlijn 2014/24, in het onderdeel dat de termijn voor de uitvoering van de werkzaamheden betreft, zich mede uit tot de beoordeling van de uit normale weersomstandigheden voortvloeiende risico’s die de tijdige uitvoering van de opdracht zouden kunnen bemoeilijken, alsmede tot de beoordeling van wettelijke verboden die betrekking hebben op de uitvoering van de werkzaamheden in een bepaalde periode die binnen de periode van uitvoering van de opdracht valt?

Strekt het begrip „onvoorzienbare omstandigheden” in de zin van richtlijn 2014/24 zich enkel uit tot omstandigheden die na het plaatsen van de opdracht zijn ontstaan [zoals in de nationale bepaling van § 2, punt 27, van de Dopalnitelni razporedbi na Zakona za obshtestvenite porachki (aanvullende bepalingen bij de wet betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten)] en die ondanks een normaal zorgvuldige voorbereiding niet konden worden voorzien, noch te wijten zijn aan enig handelen of nalaten van de partijen, maar die het onmogelijk maken om de opdracht volgens de overeengekomen voorwaarden uit te voeren? Of vereist de richtlijn niet dat deze omstandigheden zijn ontstaan na de gunning van de opdracht?

Vormen normale weersomstandigheden, die geen „onvoorzienbare omstandigheden” in de zin van overweging [109] van richtlijn 2014/24 zijn, alsmede het vóór de gunning van de opdracht afgekondigde verbod om in een bepaalde periode bouwwerkzaamheden uit te voeren, een objectieve rechtvaardiging voor de niet-tijdige uitvoering van de opdracht? Is een inschrijver in dit verband (met de vereiste zorgvuldigheid en te goeder trouw handelend) verplicht om bij de berekening van de aangeboden termijn de normale risico’s in aanmerking te nemen die relevant zijn voor de tijdige uitvoering van de opdracht?

Staat artikel 72, lid 1, onder e), juncto lid 4, onder a) en b), van richtlijn 2014/24 een nationale regeling of een praktijk met betrekking tot de uitlegging en toepassing van deze regeling toe op grond waarvan er sprake kan zijn van een onrechtmatige wijziging van een overheidsopdracht in een geval als in het hoofdgeding, waarin de termijn voor de uitvoering van de opdracht binnen bepaalde grenzen een voorwaarde voor de deelname aan de aanbestedingsprocedure is (en de inschrijver wordt uitgesloten als hij niet binnen deze grenzen blijft), de opdracht niet tijdig is uitgevoerd ten gevolge van normale weersomstandigheden en een wettelijk verbod op werkzaamheden dat vóór de gunning van de opdracht is afgekondigd, welke beide omstandigheden onder het voorwerp en binnen de termijn van de opdracht vallen en geen onvoorzienbare omstandigheden vormen, de werken zijn opgeleverd zonder dat bezwaren met betrekking tot de termijn zijn geuit en geen contractuele boete wegens vertraging is opgelegd, zodat alles bij elkaar een wezenlijke voorwaarde uit de aanbestedingsstukken is gewijzigd die beslissend is geweest voor de mededingingssituatie, en het economische evenwicht van de opdracht ten gunste van de opdrachtnemer is verschoven?

____________

1 Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG (PB 2014, L 94, blz. 65).