Language of document : ECLI:EU:F:2015:44

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Derde kamer)

30 april 2015

Zaak F‑71/14

Hayet Maraoud

tegen

Europese Dienst voor extern optreden (EDEO)

„Openbare dienst – Personeel van EDEO – Arbeidscontractant – Dienstreis in een derde land – Ongeval tijdens de uitoefening van de functie – Toelage voor bijzondere levensomstandigheden – Niet-opgenomen verlofdagen – Overname van zorg – Niet-eerbiediging van de precontentieuze procedure – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarmee Maraoud vraagt om, kort samengevat, veroordeling van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) tot betaling aan haar van diverse statutaire toelagen die haar verschuldigd zouden zijn en tot vergoeding van de schade die voornamelijk voortvloeit uit een ongeval tijdens de uitoefening van haar functie en uit de niet-verlenging van haar overeenkomst.

Beslissing:      Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Maraoud draagt haar eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van de Europese Dienst voor extern optreden.

Samenvatting

1.      Beroepen van ambtenaren – Voorafgaande administratieve klacht – Geen klacht – Niet-ontvankelijkheid

(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 2, en 91, leden 1 en 2)

2.      Beroepen van ambtenaren – Voorafgaande administratieve klacht – Begrip – Onder de beoordeling van de rechter vallende kwalificatie

(Ambtenarenstatuut, art. 90)

1.      Overeenkomstig de bepalingen van artikel 90, lid 2, juncto artikel 91, leden 1 en 2, van het Statuut is een beroep van een ambtenaar bij het Gerecht voor ambtenarenzaken slechts ontvankelijk indien vooraf bij het tot aanstelling bevoegd gezag een klacht is ingediend tegen een voor hem bezwarend besluit, ongeacht de vraag of dit gezag een besluit heeft genomen dan wel heeft nagelaten om een door het Statuut voorgeschreven maatregel te nemen.

Bij ontbreken van een besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag en in het geval dat gezag niet verplicht is om een door het Statuut voorgeschreven maatregel te nemen, kan de ambtenaar dat gezag overeenkomstig artikel 90, lid 1, van het Statuut altijd vragen om een besluit te nemen, opdat hij het standpunt van dat gezag eventueel kan betwisten, eerst in het kader van een klacht en vervolgens in dat van een beroep in rechte.

(cf. punt 28)

2.      De exacte juridische kwalificatie van een brief of een nota hangt enkel af van de beoordeling van het Gerecht voor ambtenarenzaken en niet van de wil van partijen of van één der partijen.

Een schrijven waarbij een functionaris het tot aanstelling bevoegd gezag vraagt om jegens hem een besluit te nemen om hem „zijn gehele bezoldiging”, daaronder begrepen de toelagen en voordelen waarop hij recht meent te hebben, te betalen alsmede zijn schade te vergoeden, moet worden aangemerkt als een verzoek in de zin van artikel 90, lid 1, van het Statuut, en niet als een klacht zoals aangegeven in het opschrift ervan.

(cf. punten 29 en 32)

Referentie:

Hof: arrest Politi/ETF, C‑154/99 P, EU:C:2000:354, punt 16