Language of document : ECLI:EU:C:2019:873

ARREST VAN HET HOF (Negende kamer)

17 oktober 2019 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Verordening (EU) nr. 1151/2012 – Artikel 4, onder c), en artikel 7, lid 1, onder e) – Kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen – Eerlijke concurrentie – BOB Mozzarella di Bufala Campana – Verplichting tot scheiding van de ruimten voor de productie van ,BOB Mozzarella di Bufala Campana’”

In zaak C‑569/18,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Consiglio di Stato (hoogste bestuursrechter, Italië) bij beslissing van 12 juli 2018, ingekomen bij het Hof op 11 september 2018, in de procedure

Caseificio Cirigliana Srl,

Mail Srl,

Sorì Italia Srl

tegen

Ministero delle Politiche agricole, alimentari e forestali,

Presidenza del Consiglio dei Ministri,

Ministero della Salute,

in tegenwoordigheid van:

Consorzio di Tutela del Formaggio Mozzarella di Bufala Campana,

wijst

HET HOF (Negende kamer),

samengesteld als volgt: S. Rodin (rapporteur), kamerpresident, K. Jürimäe en N. Piçarra, rechters,

advocaat-generaal: E. Tanchev,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

–        de Italiaanse regering, vertegenwoordigd door G. Palmieri als gemachtigde, bijgestaan door A. Peluso en S. Fiorentino, avvocati dello Stato,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door D. Bianchi en I. Naglis als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de artikelen 3, 26, 32, 40 en 41 VWEU en de artikelen 1, 3 tot en met 5 en 7 van verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB 2012, L 343, blz. 1).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Caseificio Cirigliana Srl, Mail Srl en Sorì Italia Srl (hierna gezamenlijk: „Caseificio Cirigliana e.a.”) enerzijds, en het Ministero delle Politiche agricole, alimentari e forestali (ministerie van Landbouw, Voedselvoorziening en Bosbouw, Italië), de Presidenza del Consiglio dei Ministri (voorzitterschap van de ministerraad, Italië) en het Ministero della salute (ministerie van Volksgezondheid, Italië) anderzijds, betreffende een procedure tot herziening van een vonnis van de Tribunale amministrativo regionale del Lazio, sede di Roma (bestuursrechter in eerste aanleg Lazio, zittingsplaats Rome, Italië), van 19 november 2015 inzake decreto ministeriale nr. 76262 – Modalità per l’attuazione delle disposizioni di cui all’articolo 4 del decreto-legge 24 giugno 2014, n. 91, recante: „Misure per la sicurezza alimentare e la produzione della Mozzarella di Bufala Campana DOP” (ministerieel besluit nr. 76262 betreffende bepalingen tot uitvoering van artikel 4 van wetgevend besluit nr. 91 van 24 juni 2014 inzake „maatregelen voor de voedselveiligheid en de productie van BOB Mozzarella di Bufala Campana”) van 9 september 2014 (GURI nr. 219 van 20 september 2014, blz. 8) (hierna: „ministerieel besluit nr. 76262/2014”).

 Toepasselijke bepalingen

 Unierecht

3        Overweging 47 van verordening nr.1151/2012 luidt:

„Om de specifieke kenmerken van geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten aan de consument te garanderen, moeten de marktdeelnemers onderworpen zijn aan een systeem waarmee de naleving van het productdossier wordt nagegaan.”

4        Artikel 1 van deze verordening bepaalt:

„Deze verordening is bedoeld om producenten van landbouwproducten en levensmiddelen behulpzaam te zijn bij het aan afnemers en consumenten kenbaar maken van de productkenmerken en de teelteigenschappen van die producten en levensmiddelen en aldus het volgende te garanderen:

a)      eerlijke concurrentie voor landbouwers en producenten van landbouwproducten en levensmiddelen met waardetoevoegende kenmerken en eigenschappen;

[...]”

5        Artikel 4 van deze verordening luidt:

„Er wordt een regeling voor beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen ingesteld om producenten van met een geografisch gebied verbonden producten behulpzaam te zijn door:

a)      billijke inkomsten te garanderen voor de kwaliteit van hun producten;

b)      te zorgen voor eenvormige bescherming van de namen als een intellectuele-eigendomsrecht op het grondgebied van de Unie;

c)      de consument duidelijke informatie over de waardetoevoegende eigenschappen van de producten te verstrekken.”

6        Artikel 7 van verordening nr. 1151/2012, met als opschrift „Productdossier”, luidt:

„1.      Een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding beantwoordt aan een productdossier dat in elk geval de volgende elementen bevat:

a)      de als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding te beschermen naam zoals deze wordt gebruikt in de handel of in het dagelijkse taalgebruik, en alleen in de talen die historisch werden of worden gebruikt ter beschrijving van het specifieke product in het afgebakende geografische gebied;

b)      een beschrijving van het product, inclusief, in voorkomend geval, de grondstoffen evenals de belangrijkste fysische, chemische, microbiologische of organoleptische kenmerken van het product;

c)      de afbakening van het geografische gebied, gelet op het verband bedoeld onder f), i), of ii) van dit lid, en, in voorkomend geval, de gegevens waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 5, lid 3, is voldaan;

d)      het bewijs dat het product afkomstig is uit het in artikel 5, lid 1 of lid 2, bedoelde afgebakende geografische gebied;

e)      een beschrijving van de werkwijze voor het verkrijgen van het product en, in voorkomend geval, van de authentieke en onveranderlijke plaatselijke methoden, alsmede informatie betreffende de verpakking, indien de aanvragende groepering aangeeft en op afdoende en productspecifieke wijze motiveert dat de verpakking in het afgebakende geografische gebied moet plaatsvinden om de kwaliteit te behouden, om de oorsprong te waarborgen of om de controle te verzekeren, rekening houdend met het Unierecht, in het bijzonder het recht betreffende het vrije verkeer van goederen en het vrij verrichten van diensten;

f)      de gegevens ten bewijze van het volgende:

i)      het verband tussen de kwaliteit of de kenmerken van het product en de geografische omgeving, bedoeld in artikel 5, lid 1, of

ii)      in voorkomend geval, het verband tussen een bepaalde kwaliteit, faam of ander kenmerk van het product en de geografische oorsprong, bedoeld in artikel 5, lid 2;

g)      de naam en het adres van de autoriteiten of, indien beschikbaar, de naam en het adres van de organen die krachtens artikel 37 verifiëren of de bepalingen van het productdossier worden nageleefd, alsmede hun specifieke taken;

h)      alle specifieke etiketteringsregels voor het product in kwestie.

2.      Om ervoor te zorgen dat productdossiers relevante en beknopte informatie verschaffen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van voorschriften die grenzen stellen aan de in het in lid 1 bedoelde productdossier op te nemen informatie, indien zulks noodzakelijk is om buitensporig omvangrijke registratieaanvragen te vermijden.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van de vormvoorschriften van het productdossier. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.”

7        Een verzoek tot wijziging van het productdossier „BOB Mozzarella di Bufala Campana” is gepubliceerd op 25 april 2007 (PB 2007, C 90, blz. 5). Die wijziging is goedgekeurd bij verordening (EG) nr. 103/2008 van de Commissie van 4 februari 2008 tot goedkeuring van niet-minimale wijzigingen van het productdossier voor een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen – Mozzarella di Bufala Campana (BOB) (PB 2008, L 31, blz. 31) (hierna: „productdossier ,BOB Mozzarella di Bufala Campana’”).

8        De punten 4.4. en 4.5. van het productdossier „BOB Mozzarella di Bufala Campana” bepalen:

„4.4.      Bewijs van de oorsprong: De productiefasen moeten worden bewaakt door middel van registraties van de inkomende en uitgaande producten in elke fase. Op deze wijze, en met behulp van de inschrijving in speciale lijsten van veehouderijen, productiebedrijven en verpakkingsbedrijven die door de controle-instantie worden bijgehouden, is het mogelijk een doeltreffende producttracering (in de hele productieketen) te garanderen. De grondstof wordt in alle productiefasen nauwgezet gecontroleerd door de aangewezen controle-instantie. Alle op de lijsten ingeschreven natuurlijke en rechtspersonen worden aan de hand van de voorschriften van het productdossier en het controleprogramma door de controle-instantie gecontroleerd. Indien de controle-instantie ook voor slechts één fase van de productieketen constateert dat de voorschriften niet worden nageleefd, mag het product niet met de beschermde oorsprongsbenaming ,Mozzarella di Bufala Campana’ in de handel worden gebracht.

4.5.      Werkwijze voor het verkrijgen van het product: In het productdossier is onder meer bepaald dat ,Mozzarella di Bufala Campana’ uitsluitend met verse volle buffelmelk mag worden bereid. De kaas wordt bereid met rauwe, eventueel verhitte of gepasteuriseerde melk van buffelkoeien die in het in artikel 2 van het productdossier omschreven productiegebied worden gehouden.

[...]”

 Italiaans recht

9        Artikel 4, leden 1 en 3, van wetgevend besluit nr. 91 van 24 juni 2014 (GURI nr. 144 van 24 juni 2014), omgezet in wet en gewijzigd bij wet nr. 116 van 11 augustus 2014 (gewoon supplement bij GURI nr. 192 van 20 augustus 2014) (hierna: „wetgevend besluit nr. 91/2014”), bepaalt het volgende:

„1.      De productie van BOB ,Mozzarella di Bufala Campana’, geregistreerd als beschermde oorsprongsbenaming (BOB) overeenkomstig [verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie van 12 juni 1996 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (PB 1996, L 148, blz. 1)], dient plaats te vinden in een ruimte waarin uitsluitend melk wordt verwerkt die afkomstig is van in het controlesysteem voor de BOB ,Mozzarella di Bufala Campana’ geregistreerde veehouderijen. In deze ruimte kunnen ook half bewerkte en andere producten worden vervaardigd, mits daarbij uitsluitend melk wordt verwerkt die afkomstig is van in het controlesysteem voor de BOB ,Mozzarella di Bufala Campana’ geregistreerde veehouderijen. Producten waarbij mede of uitsluitend andere melk wordt gebruikt dan die welke afkomstig is van in het controlesysteem voor de BOB ,Mozzarella di Bufala Campana’ geregistreerde veehouderijen, dienen overeenkomstig lid 3 van dit wetgevend besluit in een andere ruimte te worden vervaardigd.

[...]

3.      Bij besluit van het ministerie van Landbouw, Voedselvoorziening en Bosbouw, in overleg met de minister van Volksgezondheid aan te nemen binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van dit wetgevend besluit, worden de bepalingen ter uitvoering van lid 1, derde alinea, en lid 2, van dit artikel vastgesteld, inhoudende dat de ruimtelijk gescheiden productie bedoeld in lid 1, derde alinea, in elke productie- en verpakkingsfase dient te voorkomen dat melk afkomstig van in het controlesysteem voor de BOB ,Mozzarella di Bufala Campana’ geregistreerde veehouderijen – ook toevallig – in aanraking komt met andere melk, en dat BOB ,Mozzarella di Bufala Campana’ – ook toevallig – in aanraking komt met producten die van andere melk zijn gemaakt.”

10      Artikel 1, lid 1, van ministerieel besluit nr. 76262/2014 bepaalt:

„In uitvoering van artikel 4, lid 1, derde alinea, van wetgevend besluit nr. [91/2014] dienen producten die mede of uitsluitend worden vervaardigd van andere melk dan die afkomstig van in het controlesysteem voor de BOB ,Mozzarella di Bufala Campana’ geregistreerde veehouderijen, te worden geproduceerd in een aparte ruimte die fysiek is afgescheiden van de productieruimte voor BOB ,Mozzarella di Bufala Campana’ en andere producten die uitsluitend worden vervaardigd van melk afkomstig van in het controlesysteem voor de BOB ,Mozzarella di Bufala Campana’ geregistreerde veehouderijen. De fysieke scheiding dient te voorkomen dat melk afkomstig van in het controlesysteem voor de BOB ,Mozzarella di Bufala Campana’ geregistreerde veehouderijen – ook toevallig – in aanraking komt met andere melk, en dat BOB ,Mozzarella di Bufala Campana’ – ook toevallig – in aanraking komt met producten die van andere melk zijn gemaakt, en heeft derhalve betrekking op de installaties voor de opslag, de verplaatsing en de verwerking van de melk en de verpakking van de producten. De installaties en apparaten die niet in aanraking komen met de melk en/of de daarvan gemaakte producten kunnen voor verwerkingslijnen in verschillende ruimten worden gebruikt.”

 Feiten van het hoofdgeding en prejudiciële vraag

11      Op 18 november 2014 hebben Caseificio Cirigliana e.a., die naast BOB-buffelmozzarella ook buffelmozzarella produceren en verkopen die niet onder het systeem voor de BOB’s (hierna: „BOB-systeem”) valt, bij de Tribunale amministrativo regionale del Lazio, sede di Roma (bestuursrechter in eerste aanleg Lazio, zittingsplaats Rome), beroep ingesteld tegen ministerieel besluit nr. 76262/2014.

12      Caseificio Cirigliana e.a. zijn van mening dat ministerieel besluit nr. 76262/2014 zich louter beperkt tot de herziening en het behoud van de positie van bedrijven die uitsluitend buffelmelk gebruiken die afkomstig is uit het gebied van de BOB (hierna: „BOB-gebied”), en niets heeft veranderd aan de problemen die ten gevolge van eerdere regelgevende bepalingen zijn ontstaan voor bedrijven die andere grondstoffen gebruiken dan buffelmelk afkomstig uit de BOB-gebieden.

13      Volgens Caseificio Cirigliana e.a. is ministerieel besluit nr. 76262/2014 in strijd met het in verordening nr. 1151/2012 vastgestelde beginsel van diversificatie. Verzoeksters zijn van mening dat ministerieel besluit nr. 76262/2014 het criterium voor aanwijzing van de adressaten van de beperkende bepalingen, te weten de producenten van „BOB Mozzarella di Bufala Campana”, heeft verschoven naar producenten die andere melk verwerken dan die afkomstig van in het BOB‑systeem geregistreerde veehouderijen. Een dergelijke verschuiving is echter in strijd met de voornaamste doelstelling van verordening nr. 1151/2012, namelijk de waarde van het „beschermde” product vergroten als aanvulling op het plattelandsontwikkelingsbeleid en het landbouwbeleid, vooral wat achtergebleven gebieden betreft.

14      Caseseificio Cirigliana e.a. stellen zich op het standpunt dat ministerieel besluit nr. 76262 onwettig is voor zover dat bepaalt dat de fabrieken die buffelmelk afkomstig uit de BOB-gebieden verwerken, uitsluitend voor die productie mogen worden gebruikt en dat het dus verboden is om binnen deze fabrieken andere grondstoffen en wrongel te bewaren en op te slaan dan buffelmelk en -wrongel die uitsluitend is verkregen uit de verwerking van melk afkomstig uit de BOB-gebieden, alsook bijproducten of afgeleide producten van deze grondstof.

15      Op 19 november 2015 heeft de Tribunale amministrativo regionale del Lazio, sede di Roma, het beroep verworpen op grond van zijn beoordeling dat de nationale regeling, die erop gericht is de voedselveiligheid en de bescherming van de eindverbruiker te waarborgen, een redelijke regeling is. Deze rechterlijke instantie heeft geen uitspraak gedaan over het middel inzake de verenigbaarheid van ministerieel besluit nr. 76262/2014 met verordening nr. 1151/2012.

16      In het kader van de beroepsprocedure voor de Consiglio di Stato (hoogste bestuursrechter, Italië), de verwijzende rechter in de onderhavige zaak, hebben Caseificio Cirigliana e.a. in de eerste plaats aangevoerd dat inbreuk is gemaakt op de artikelen 3, 26, 32, 40 en 41 VWEU doordat zij door ministerieel besluit nr. 76262/2014 in een ongunstige positie waren geplaatst ten opzichte van concurrerende ondernemingen die producten met een BOB produceren en voor welke niet is voorzien in extra controles of de exclusieve bestemming van de verwerkingslijnen voor één type product. In de tweede plaats voerden deze partijen schending aan van het beginsel van non-discriminatie op grond dat dit besluit ondernemingen die melk gebruiken die niet van de BOB-gebieden afkomstig is, discrimineert ten opzichte van de ondernemingen die uitsluitend melk van dergelijke gebieden gebruiken. In de derde plaats beriepen verzoeksters zich op schending van artikel 1 van verordening nr. 1151/2012 en van verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (PB 2014, L 150, blz. 1).

17      De Consiglio di Stato heeft bij deelarrest van 21 augustus 2018 alle grieven inzake de ongrondwettigheid van wetgevend besluit nr. 91/2014 afgewezen, en dus geoordeeld dat dit besluit evenredig en redelijk is. Niettemin heeft deze rechterlijke instantie besloten de grief inzake de verenigbaarheid van dat besluit met het Unierecht te onderzoeken.

18      In dit verband merkt de verwijzende rechter op dat wetgevend besluit nr. 91/2014 en ministerieel besluit nr. 76262/2014, anders dan verzoeksters stellen, beslist niet voorschrijven dat voor de productie van mozzarella met een BOB en die zonder een BOB verschillende fabrieken worden gebruikt, maar alleen dat er daarvoor gescheiden „ruimten” zijn. Volgens diezelfde rechter maakt een dergelijke onjuiste uitlegging van de nationale regeling door verzoeksters de prejudiciële verwijzing echter niet irrelevant, aangezien het enkele feit dat mozzarella zonder een BOB moet worden geproduceerd in aparte ruimten, die gescheiden zijn van die welke voor de productie van „BOB Mozzarella di Bufala Campana” worden gebruikt, hoe dan ook investeringen en dus economische offers met zich meebrengt die potentieel van zodanige omvang zijn dat de vrije mededinging tussen marktdeelnemers op de markt van mozzarella wordt verstoord.

19      Onder verwijzing naar de rechtspraak van het Hof betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid is de verwijzende rechter van oordeel dat de BOB’s weliswaar een bijzondere bescherming genieten, maar dat de vrijheid van ondernemerschap en de vrije mededinging daardoor niet op onevenredige wijze worden aangetast.

20      Ten eerste onderstreept deze rechter dat uit de rechtspraak van het Hof volgt dat de regelgeving betreffende de BOB’s de begunstigden ervan beschermt tegen misbruik van die benamingen door een derde, aangezien de BOB’s bij de consumenten een grote faam kunnen genieten en voor de producenten die aan de voorwaarden voor het gebruik daarvan voldoen, een essentieel middel zijn om klanten aan zich te binden. De faam van de BOB’s ontstaat volgens deze rechter op basis van het imago dat de BOB’s bij de consument genieten, en hangt hoofdzakelijk af van de bijzondere kenmerken en, meer in het algemeen, van de kwaliteit van het product. In de ogen van de consument hangt het verband tussen de faam van de producenten en de kwaliteit van de producten voorts af van zijn overtuiging dat de onder een BOB verkochte producten authentiek zijn.

21      Voorts herinnert de verwijzende rechter eraan dat volgens verzoeksters de nationale regeling verder gaat dan noodzakelijk is om de BOB „Mozzarella di Bufala Campana” te beschermen, voor zover zij de verplichting oplegt om producten die mede of uitsluitend worden vervaardigd van een andere melk dan die afkomstig van in het controlesysteem voor die BOB geregistreerde veehouderijen in een aparte ruimte te produceren – ook binnen dezelfde fabriek – om te vermijden dat melk afkomstig van in het controlesysteem voor die BOB geregistreerde veehouderijen in aanraking komt met andere melk, en a fortiori om namaak te voorkomen.

22      In die omstandigheden heeft de Consiglio di Stato de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

„Moeten de artikelen 3, 26, 32, 40 en 41 VWEU en de artikelen 1, 3 tot en met 5 en 7 van verordening nr. 1151/2012, volgens welke de lidstaten zowel de vrije concurrentie van producten binnen de Europese Unie als de bescherming van kwaliteitsregelingen ter ondersteuning van achtergebleven landbouwgebieden dienen te garanderen, aldus worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staan dat het nationale recht (artikel 4 van wetgevend besluit nr. 91/2014) een beperking stelt aan de productie van ,BOB Mozzarella di Bufala Campana’ in die zin dat deze enkel mag worden gemaakt in fabrieken die zich uitsluitend met de productie daarvan bezighouden, en waarin geen melk mag worden bewaard en opgeslagen die afkomstig is van niet in het controlesysteem voor de BOB ,Mozzarella di Bufala Campana’ geregistreerde veehouderijen?”

 Beantwoording van de prejudiciële vraag

 Ontvankelijkheid

23      De Italiaanse regering stelt dat het verzoek om een prejudiciële beslissing niet-ontvankelijk is, aangezien het hoofdgeding een zuiver interne situatie betreft, die niet binnen de werkingssfeer van het Unierecht valt. Verder komt het de Italiaanse regering voor dat het verzoek om een prejudiciële beslissing niet voldoet aan de in artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof bedoelde ontvankelijkheidsvereisten, aangezien de gevraagde uitlegging van het Unierecht op generlei wijze verband houdt met een reëel geschil of met het voorwerp van het hoofdgeding, en het vraagstuk van zuiver hypothetische aard is.

24      Volgens vaste rechtspraak rust er een vermoeden van relevantie op de vragen betreffende de uitlegging van het Unierecht die de nationale rechter heeft gesteld binnen het onder zijn eigen verantwoordelijkheid geschetste feitelijke en wettelijke kader, ten aanzien waarvan het niet aan het Hof is de juistheid te onderzoeken. Het Hof kan slechts weigeren uitspraak te doen op een verzoek van een nationale rechter wanneer duidelijk blijkt dat de gevraagde uitlegging van het Unierecht geen verband houdt met een reëel geschil of met het voorwerp van het hoofdgeding, of wanneer het vraagstuk van hypothetische aard is of het Hof niet beschikt over de gegevens, feitelijk en rechtens, die noodzakelijk zijn om een zinvol antwoord te geven op de gestelde vragen (arrest van 8 september 2009, Budějovický Budvar, C‑478/07, EU:C:2009:521, punt 63 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

25      In casu blijkt uit het verzoek om een prejudiciële beslissing dat dit ten eerste betrekking heeft op de uitlegging van verordening nr. 1151/2012, in het kader van een geding waarin de vraag is opgeworpen of ministerieel besluit nr. 76262/2014 inzake maatregelen voor de voedselveiligheid en de productie van „BOB Mozzarella di Bufala Campana” in het licht van die verordening geldig is.

26      Overeenkomstig artikel 4, onder b) en c), van verordening nr. 1151/2012 wordt bij deze verordening een regeling voor BOB’s en beschermde geografische aanduidingen op het grondgebied van de Unie ingesteld om producenten van met een geografisch gebied verbonden producten behulpzaam te zijn door te zorgen voor eenvormige bescherming van de namen als een intellectuele-eigendomsrecht op het grondgebied van de Unie en de consument duidelijke informatie over de waardetoevoegende eigenschappen van de producten te verstrekken.

27      Derhalve kan niet met succes worden betoogd dat de uitlegging van die verordening geen enkel verband houdt met het voorwerp van het hoofdgeding of dat de vraag hypothetisch is.

28      Ten tweede verzoekt de verwijzende rechter het Hof om uitlegging van de artikelen 3, 26, 32, 40 en 41 VWEU. Zoals de Commissie in haar opmerkingen heeft gesteld, heeft de verwijzende rechter in zijn verwijzingsbeslissing echter noch de redenen uiteengezet waarom hij twijfelt over de uitlegging van die bepalingen, noch het verband dat hij ziet tussen die bepalingen en de in het hoofdgeding aan de orde zijnde wettelijke regeling. In die omstandigheden moet worden vastgesteld dat het verzoek om een prejudiciële beslissing niet aan de in artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering gestelde vereisten voldoet en dat het verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard voor zover het betrekking heeft op de uitlegging van deze bepalingen van het VWEU.

29      Bijgevolg dient te worden geoordeeld dat het verzoek om een prejudiciële beslissing enkel ontvankelijk is wat betreft de uitlegging van verordening nr. 1151/2012.

 Ten gronde

30      Vooraf dient eraan te worden herinnerd dat het Hof volgens zijn vaste rechtspraak bepalingen van het Unierecht in aanmerking kan nemen die de nationale rechter in zijn vraag niet heeft genoemd (zie in die zin arrest van 1 februari 2017, Município de Palmela, C‑144/16, EU:C:2017:76, punt 20 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

31      Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of artikel 4, onder c), en artikel 7, lid 1, onder e), van verordening nr. 1151/2012 en het productdossier „BOB Mozzarella di Bufala Campana” aldus moeten worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling als aan de orde in het hoofdgeding, die bepaalt dat de „BOB Mozzarella di Bufala Campana” moet worden geproduceerd in ruimten die uitsluitend voor de productie van die kaas worden gebruikt – ook binnen dezelfde fabriek – en waarin het verboden is om melk te bewaren en op te slaan die niet afkomstig is van in het controlesysteem voor de BOB „Mozzarella di Bufala Campana” geregistreerde veehouderijen.

32      Allereerst bepaalt artikel 4, onder c), van verordening nr. 1151/2012, zoals in herinnering is gebracht in punt 26 van het onderhavige arrest, dat een regeling voor BOB’s en beschermde geografische aanduidingen wordt ingesteld om producenten van met een geografisch gebied verbonden producten behulpzaam te zijn door de consument duidelijke informatie over de waardetoevoegende eigenschappen van de producten te verstrekken.

33      Dienaangaande blijkt uit artikel 7, lid 1, onder e), van die verordening dat een BOB of een beschermde geografische aanduiding beantwoordt aan een productdossier, dat in het bijzonder een beschrijving van de werkwijze voor het verkrijgen van het product bevat. Uit overweging 47 van die verordening volgt dat de naleving van dit productdossier door producenten de consument moet garanderen dat het product de specifieke kenmerken van geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten bezit.

34      Zo bepaalt punt 4.4. van het productdossier „BOB Mozzarella di Bufala Campana” dat de productiefasen voor de productie van het betrokken product en de benodigde grondstoffen streng moeten worden bewaakt zodat het mogelijk is om een doeltreffende producttracering (in de hele productieketen) te garanderen, en dat, indien wordt geconstateerd dat de voorschriften niet worden nageleefd – al was het maar in één fase van de productieketen –, dat tot het verlies van de BOB leidt. Bovendien bepaalt punt 4.5. van dit productdossier dat de „BOB Mozzarella di Bufala Campana” uitsluitend met verse volle buffelmelk mag worden bereid.

35      Vervolgens zij eraan herinnerd dat volgens vaste rechtspraak van het Hof de regelgeving van de Unie blijk geeft van een algemene tendens naar accentuering van de productkwaliteit in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid teneinde, met name door het gebruik van oorsprongsbenamingen die bijzondere bescherming genieten, de reputatie van de producten te verbeteren. Zij wil onder meer beantwoorden aan de verwachtingen van de consumenten wat kwaliteitsproducten en een vaststaande geografische oorsprong betreft, en wil het de producenten gemakkelijker maken om onder gelijke mededingingsvoorwaarden in ruil voor een reële kwaliteitsverbetering een betere prijs te ontvangen (arrest van 19 december 2018, S, C‑367/17, EU:C:2018:1025, punt 24 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

36      Tot slot vallen oorsprongsbenamingen onder de industriële en commerciële eigendomsrechten. De toepasselijke regeling beschermt de rechthebbenden tegen misbruik door derden die willen profiteren van de door deze benamingen verworven reputatie. Zij beogen te waarborgen dat het aldus aangeduide product afkomstig is uit een bepaald geografisch gebied en bepaalde bijzondere kenmerken bezit. Deze benamingen kunnen bij de consument een grote faam genieten en voor de producenten die voldoen aan de voorwaarden om ze te gebruiken, een belangrijk middel zijn om klanten aan zich te binden. De reputatie van oorsprongsbenamingen is afhankelijk van het beeld dat zij oproepen bij de consument. Dit beeld wordt hoofdzakelijk bepaald door de bijzondere kenmerken van het product en, meer in het algemeen, door de kwaliteit ervan. Het is uiteindelijk op deze kwaliteit dat de reputatie van het product berust. In de perceptie van de consument hangt de band tussen de reputatie van de producenten en de kwaliteit van de producten voorts af van zijn overtuiging dat de onder de oorsprongsbenaming verkochte producten echt zijn (arrest van 20 mei 2003, Consorzio del Prosciutto di Parma en Salumificio S. Rita, C‑108/01, EU:C:2003:296, punt 64).

37      In dit verband bevat punt 4.4. van het productdossier „BOB Mozzarella di bufala Campana” nauwkeurige voorschriften met betrekking tot het bewijs van de oorsprong van het product. Het vereist in het bijzonder dat de grondstof in alle productiefasen nauwgezet wordt gecontroleerd door de aangewezen controle-instantie. Indien onregelmatigheden worden vastgesteld, al was het maar in één fase van de productieketen, mag het product volgens die voorschriften niet onder de BOB „Mozzarella di Bufala Campana” in de handel worden gebracht.

38      Die voorschriften beogen dus de producttracering in de hele productieketen te garanderen, en te waarborgen dat het product de specifieke kenmerken van die BOB bezit en, in het bijzonder, dat het overeenkomstig punt 4.5. van het productdossier uitsluitend met verse volle buffelmelk wordt bereid.

39      Bijgevolg verzet het Unierecht zich niet tegen een voorwaarde als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, ondanks de beperkende gevolgen ervan voor het handelsverkeer, indien is aangetoond dat zij een noodzakelijke en redelijke voorwaarde is voor het behoud van de kwaliteit van het betrokken product, het waarborgen van de oorsprong ervan of het verzekeren van de controle van het productdossier van die BOB (zie naar analogie arrest van 19 december 2018, S, C‑367/17, EU:C:2018:1025, punt 26 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

40      Volgens de Italiaanse regering en onder voorbehoud van toetsing door de nationale rechter, beoogt in casu de in het hoofdgeding aan de orde zijnde nationale regeling – die bepaalt dat „BOB Mozzarella di bufala Campana” moet worden geproduceerd in ruimten die uitsluitend daarvoor worden gebruikt, en waar geen melk mag worden bewaard en opgeslagen die afkomstig is van niet in het controlesysteem voor die BOB geregistreerde veehouderijen – te garanderen dat de kwaliteit van dit product voldoet aan de in het productdossier gestelde eisen voor de productie ervan, door het risico te beperken dat dergelijke melk al dan niet opzettelijk voor de productie van deze BOB wordt gebruikt. Deze nationale regeling draagt dus bij aan de daadwerkelijke controle op de productiefasen van dit product en bijgevolg aan de doelstelling van bescherming van de consument en de strijd tegen namaakproducten.

41      Vastgesteld moet worden dat een dergelijke regeling in lijn is met de doelstelling om de kwaliteit en de authenticiteit van het BOB-product te garanderen, evenals de controle op de naleving, door de producenten die die BOB mogen gebruiken, van het productdossier op basis waarvan de BOB is geregistreerd.

42      Dienaangaande heeft het Hof geoordeeld dat een nationale maatregel volgens welke installaties van ondernemingen die geen producten vervaardigen die recht geven op een BOB, duidelijk moeten zijn afgescheiden van die waar producten met een BOB worden geproduceerd en opgeslagen, wordt gerechtvaardigd door het doel om de goede reputatie van een BOB-product te behouden (zie in die zin arrest van 16 mei 2000, België/Spanje, C‑388/95, EU:C:2000:244, punten 72 en 75).

43      Met betrekking tot de vraag of die regeling in het licht van de nagestreefde doelstelling noodzakelijk en evenredig is, voert de Italiaanse regering in haar opmerkingen in essentie aan dat de controle op de grondstoffen afkomstig uit de verschillende systemen, die door het productdossier „BOB Mozzarella di Bufala Campana” wordt vereist, in de praktijk onmogelijk zou zijn indien de „BOB Mozzarella di Bufala Campana” in dezelfde ruimten werd vervaardigd als producten die niet onder dat systeem vallen.

44      Het staat aan de verwijzende rechter om aan de hand van de specifieke kenmerken van de sector voor productie van de „BOB Mozzarella di Bufala Campana” en de risico’s op namaak waaraan deze productie eventueel onderhevig is, te bepalen of er werkelijk geen minder beperkende maatregel is dan de scheiding van de ruimten voor opslag van melk en vervaardiging van de producten om de doeltreffendheid van de controles, en dus de conformiteit van die producten met het productdossier van die BOB, te waarborgen.

45      Uit alle bovenstaande overwegingen volgt dat artikel 4, onder c), en artikel 7, lid 1, onder e), van verordening nr. 1151/2012 en het productdossier „BOB Mozzarella di Bufala Campana” aldus moeten worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling als aan de orde in het hoofdgeding, die bepaalt dat de „BOB Mozzarella di Bufala Campana” moet worden geproduceerd in ruimten die uitsluitend voor de productie van die kaas worden gebruikt – ook binnen dezelfde fabriek – en waarin het verboden is om melk te bewaren en op te slaan die niet afkomstig is van in het controlesysteem voor de BOB „Mozzarella di Bufala Campana” geregistreerde veehouderijen, indien die regeling een noodzakelijk en evenredig middel vormt om de kwaliteit van een dergelijk product te waarborgen of om de controle met betrekking tot het productdossier van die BOB te verzekeren, hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na te gaan.

 Kosten

46      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Negende kamer) verklaart voor recht:

Artikel 4, onder c), en artikel 7, lid 1, onder e), van verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, en het productdossier „BOB Mozzarella di Bufala Campana” moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling als aan de orde in het hoofdgeding, die bepaalt dat de „BOB Mozzarella di Bufala Campana” moet worden geproduceerd in ruimten die uitsluitend voor de productie van die kaas worden gebruikt – ook binnen dezelfde fabriek – en waarin het verboden is om melk te bewaren en op te slaan die niet afkomstig is van in het controlesysteem voor de BOB „Mozzarella di Bufala Campana” geregistreerde veehouderijen, indien die regeling een noodzakelijk en evenredig middel vormt om de kwaliteit van een dergelijk product te waarborgen of om de controle met betrekking tot het productdossier van die BOB te verzekeren, hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na te gaan.

ondertekeningen


*      Procestaal: Italiaans.