Language of document : ECLI:EU:T:2014:605





Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 3 juli 2014 – Zanjani/Raad

(Zaak T‑155/13)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Toegangsbeperkingen – Beroep tot nietigverklaring ‒ Beroepstermijn – Ontvankelijkheid – Motiveringsplicht – Beoordelingsfout – Werking in de tijd van de gevolgen van een nietigverklaring”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Termijnen – Aanvang – Handeling met beperkende maatregelen ten aanzien van een persoon of entiteit – Handeling die is gepubliceerd en aan de adressaten is meegedeeld – Datum van mededeling van de handeling – Mededeling aan de betrokkene via publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie – Termijn die ingaat op de veertiende dag na deze publicatie (Art. 263, zesde alinea, VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 102, lid 1; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 24, lid 3; verordening nr. 267/2012 van de Raad, art. 46, lid 3) (cf. punten 32‑47)

2.                     Exceptie van onwettigheid – Handelingen ten aanzien waarvan de exceptie van onwettigheid mogelijk is – Handeling van algemene strekking waarop het bestreden besluit is gebaseerd – Individuele handeling met een toegangsbeperking – Onbevoegdheid van de Unierechter (Art. 277 VWEU) (cf. punten 52‑54)

3.                     Gerechtelijke procedure – Beroep ingesteld door een natuurlijke of rechtspersoon waarmee een verklaring betreffende de personele werkingssfeer van een besluit van de Commissie wordt beoogd – Onbevoegdheid van de Unierechter (Art. 263 VWEU) (cf. punt 53)

4.                     Europese Unie – Rechterlijk toezicht op rechtmatigheid van handelingen van instellingen – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Maatregelen ter bestrijding van nucleaire proliferatie – Omvang van het toezicht – Beoordeling van de rechtmatigheid aan de hand van de gegevens die beschikbaar waren op het tijdstip van de vaststelling van het besluit (Art. 263 VWEU en 296 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluit 2012/829/GBVB van de Raad; verordening nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punten 62, 63, 65, 74)

5.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Gedrag dat overeenstemt met ondersteuning van een dergelijke proliferatie – Geen (Besluit 2012/829/GBVB van de Raad; verordening nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punten 64, 67, 74‑79, dictum 1, 2)

6.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van de verdediging – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Verplichting tot mededeling van nieuwe elementen à charge – Omvang (Besluit 2012/829/GBVB van de Raad; verordening nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punten 65, 66, 68‑74)

7.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Verplichting om de betrokkene de motivering mee te delen op hetzelfde tijdstip als of onmiddellijk na de vaststelling van de voor hem bezwarende handeling – Grenzen – Veiligheid van de Unie en de lidstaten of hun internationale betrekkingen – Draagwijdte (Art. 296 VWEU; besluit 2012/829/GBVB van de Raad; verordening nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punten 69‑74)

8.                     Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Gedeeltelijke nietigverklaring van een verordening en een besluit betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Inwerkingtreding van deze nietigverklaring vanaf het verstrijken van de termijn van hogere voorziening of vanaf de afwijzing ervan (Art. 264 VWEU en 266 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 56, eerste alinea; besluit 2012/829/GBVB van de Raad; verordening nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punten 80‑86)

Voorwerp

Ten eerste, een verzoek tot nietigverklaring van besluit 2012/829/GBVB van de Raad van 21 december 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 356, blz. 71), voor zover daarbij verzoekers naam is opgenomen op de lijst in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), en van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1264/2012 van de Raad van 21 december 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 356, blz. 55), voor zover daarbij verzoekers naam is opgenomen op de lijst in bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1), en, ten tweede, een verzoek tot vaststelling dat besluit 2012/829 en uitvoeringsverordening nr. 1264/2012 niet van toepassing zijn, aangezien artikel 19, lid 1, sub b en c, van besluit 2010/413 op hem van toepassing is

Dictum

1)

Besluit 2012/829/GBVB van de Raad van 21 december 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran, wordt nietig verklaard, voor zover daarbij de naam van Babak Zanjani is opgenomen in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB.

2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1264/2012 van de Raad van 21 december 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran, wordt nietig verklaard voor zover daarbij de naam van Zanjani is opgenomen in bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010.

3)

De gevolgen van besluit 2012/829 en van uitvoeringsverordening nr. 1264/2012 worden ten aanzien van Zanjani gehandhaafd tot de datum waarop de termijn voor een verzoek om hogere voorziening als bedoeld in artikel 56, eerste alinea, van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie verstrijkt of, indien binnen die termijn een hogere voorziening is ingesteld, totdat deze is afgewezen.

4)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

5)

De Raad van de Europese Unie draagt zijn eigen kosten alsmede die van Zanjani.