Language of document :

Beroep ingesteld op 11 september 2015 – Coveris Rigid (Auneau) France/Commissie

(Zaak T-531/15)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Coveris Rigid (Auneau) France (Auneau, Frankrijk) (vertegenwoordigers: H. Meyer-Lindemann, C. Graf York von Wartenburg en L. Titze, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van artikel 1, lid 5, van besluit C(2015) 4336 final van 24 juni 2015 van de Commissie in zaak AT.39563 – Verpakkingen van levensmiddelen voor de detailhandel, voor zover het vaststelt dat de verzoekende partij een inbreuk heeft gemaakt op artikel 101 VWEU door tijdens de in artikel 1, lid 5, onder d), van het besluit van de Commissie vermelde periode, deel te hebben genomen aan één enkele voortgezette inbreuk, bestaande uit verschillende inbreuken, in de sector van de piepschuim schaaltjes voor de verpakking van levensmiddelen voor de detailhandel op het grondgebied van Frankrijk; en

nietigverklaring van artikel 2, lid 5, van besluit C(2015) 4336 final van 24 juni 2015 van de Commissie in zaak AT.39563 – Verpakkingen van levensmiddelen voor de detailhandel voor zover daarbij een boete van 4 756 000 EUR wordt opgelegd aan de verzoekende partij; en

verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

Eerste middel: de Commissie heeft het beginsel van de persoonlijke aansprakelijkheid onjuist toegepast door Coveris aansprakelijk te stellen voor de beweerde deelname aan één enkele voortgezette inbreuk in de sector van de piepschuim schaaltjes voor de verpakking van levensmiddelen voor de detailhandel op het grondgebied van Frankrijk. De buitengewone omstandigheden van de zaak rechtvaardigden een holistische benadering van de twee delen van de ONO Packaging management buy-out of, subsidiair, de toepassing van het beginsel van de economische continuïteit op het deel van de transactie dat betrekking had op de activa. Op basis daarvan kon Coveris niet aansprakelijk worden gesteld voor de beweerde inbreuk.

2.    Tweede middel: de Commissie heeft het beginsel van de gelijke behandeling geschonden door een onderscheid te maken tussen het deel van de ONO Packaging management buy-out betreffende de activa en het deel van de ONO Packaging management-buy betreffende de aandelen, en aldus de aansprakelijkheid op te splitsen tussen rechtspersonen (in dit geval Coveris en ONO Packaging Portugal SA) die tot verschillende ondernemingen behoren, bij de bepaling van de aansprakelijkheid voor de beweerde inbreuken die door één en dezelfde onderneming zijn gepleegd, die intact is gebleven na de management buy-out.

____________