Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 1 november 2004 ingesteld door Holger Standertskjöld-Nordenstam tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-437/04)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 1 november 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Holger Standertskjöld-Nordenstam, wonende te Waterloo (België), vertegenwoordigd door Thierry Demaseure, advocaat.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

─    nietig te verklaren het besluit van de Commissie om verzoekers naam tijdens de bevorderingsronde "tweede weg" 2003 niet op te nemen op de lijst van de meest verdienstelijke ambtenaren voor bevordering naar de rang A3, gepubliceerd in de Mededelingen van de Administratie nr. 84-2003 van 19 december 2003;

─    verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tijdens de bevorderingsronde 2003 is verzoeker door zijn directoraat-generaal voorgedragen om naar de rang A3 te worden bevorderd. Het Raadgevend Comité voor benoemingen heeft met het oog op de bevordering een lijst opgesteld van de veertien meest verdienstelijke ambtenaren. Verzoeker staat niet op die lijst, aangezien hij vijftiende was gerangschikt. Het TABG heeft vervolgens besloten om aan deze lijst de namen van twee kabinetsleden toe te voegen. Op die grond stelt verzoeker tot staving van zijn beroep dat de bestreden beslissing inbreuk maakt op artikel 45 van het Statuut, daar de verdiensten van die twee kabinetsleden niet zijn vergeleken met die van andere ambtenaren, waaronder verzoeker.

Bovendien voert verzoeker een tweede middel aan, betreffende de vermeende schending van artikel 4.2 van het besluit van de Commissie van 19 juli 1988. In dat verband betoogt verzoeker dat de betrokken bevorderingen plaatsvonden zonder voorafgaand advies van het Raadgevend Comité voor benoemingen en dat de er op lijst van meest verdienstelijke ambtenaren 50 % meer namen van ambtenaren hadden moeten staan dan er bevorderingsmogelijkheden waren, en niet, zoals in casu, evenveel namen als er beschikbare posten waren.

Ten slotte voert verzoeker de schending van de motiveringsplicht aan.

____________