Language of document :

Arrest van het Gerecht van 13 december 2016 – Al-Ghabra/Commissie

(Zaak T-248/13)1

[„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban – Verordening (EG) nr. 881/2002 – Bevriezing van de tegoeden en economische middelen van een persoon die is geplaatst op een lijst die door een orgaan van de Verenigde Naties is opgesteld – Plaatsing van de naam van deze persoon op de lijst in bijlage I bij verordening nr. 881/2002 – Beroep tot nietigverklaring – Redelijke termijn – Verplichting om de aangevoerde redenen te verifiëren en de gegrondheid ervan te onderbouwen – Rechterlijke toetsing”]

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Mohammed Al-Ghabra (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: E. Grieves, barrister, en J. Carey, solicitor)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk M. Konstantinidis, T. Scharf en F. Erlbacher, vervolgens M. Konstantinidis en F. Erlbacher, gemachtigden)

Interveniënten aan de zijde van verwerende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: aanvankelijk S. Behzadi-Spencer en V. Kaye, vervolgens V. Kaye, daarna S. Brandon en ten slotte C. Crane, gemachtigden, bijgestaan door T. Eicke, QC), Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: J.-P. Hix en E. Finnegan, gemachtigden)

Voorwerp

Beroep krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van verordening (EG) nr. 14/2007 van de Commissie van 10 januari 2007 tot 74e wijziging van verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad (PB 2007, L 6, blz. 6), voor zover die op verzoeker betrekking heeft, en van besluit Ares(2013) 188023 van de Commissie van 6 maart 2013 houdende bevestiging van de handhaving van verzoekers naam op de lijst van personen en entiteiten op wie de bepalingen van verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (PB 2002, L 139, blz. 9), van toepassing zijn

Dictum

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard voor zover het strekt tot nietigverklaring van verordening (EG) nr. 14/2007 van de Commissie van 10 januari 2007 tot 74e wijziging van verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad, voor zover deze betrekking heeft op Mohammed Al-Ghabra.

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

Al-Ghabra wordt verwezen in zijn eigen kosten en die van de Europese Commissie.

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Raad van de Europese Unie zullen hun eigen kosten dragen.

____________

1     PB C 9 van 11.1.2014.